H. Paus Johannes Paulus II - 14 september 1998
Deze 'waarheid', die God ons in Jezus Christus openbaart, is niet in tegenspraak met de waarheden waartoe men door het filosoferen komt. De beide kennis-orden leiden integendeel tot de waarheid in haar volheid. De eenheid van de waarheid is reeds een fundamenteel postulaat van het menselijk verstand, dat wordt uitgedrukt in het non-contradictie-beginsel. De openbaring biedt de zekerheid voor deze eenheid, door te laten zien dat de Schepper-God ook de God van de heilsgeschiedenis is. Een en dezelfde God, die de begrijpelijkheid en de redelijkheid van de natuurlijke orde der dingen, waarop de wetenschappers vertrouwvol steunen H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Pauselijke Academie van Wetenschappen tijdens de herdenking van Albert Einstein, De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt (10 nov 1979), 7. "(Galilei) heeft uitdrukkelijk verklaard, dat de beide waarheden, die van het geloof en die van de wetenschap, elkaar nooit kunnen tegenspreken, 'aangezien de Heilige Schrift en de natuur gelijkelijk voortkomen uit het goddelijk Woord, de eerste gedicteerd door de Heilige Geest, de tweede als trouwe uitvoerster van Gods beschikkingen', zoals hij schreef in zijn brief aan P. Benedetto Castelli op 21 december 1613. Vaticanum II drukte zich niet anders uit; het neemt zelfs dezelfde uitdrukkingswijze over, wanneer het leert: "Het methodisch onderzoek zal, op alle kennisterreinen, als het de zedelijke normen in acht neemt, nooit echt tegengesteld zijn aan het geloof: de werkelijkheid van de wereld en van het geloof hebben hun oorsprong in dezelfde God" (Gaudium et spes, nr.36). Galilei voelt bij zijn wetenschappelijk onderzoek de aanwezigheid van de Schepper die hem aanspoort, zijn intuïties anticipeert en bijstaat, doordat Hij in de diepte van zijn geest werkt. fundeert en garandeert, is identiek met God die zich als Vader van onze Heer Jezus Christus openbaart. Deze eenheid van natuurlijke en geopenbaarde waarheid vindt haar levende en personele vereenzelviging in Christus, waarop de apostel doelt: "De waarheid is in Christus" Vgl. Ef. 4,21 Vgl. Kol. 1, 15-20 . Hij is het eeuwige Woord, waarin alles geschapen is, en tegelijk is hij het vleesgeworden Woord, dat in zijn hele Persoon de Vader openbaart Vgl. Joh. 1, 14.18 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 4 Dat wat het menselijk verstand zoekt, "zonder het te kennen" (Hand. 17, 23), kan alleen door Christus gevonden worden: want in Hem openbaart de "volle waarheid" zich Vgl. Joh. 1, 14-16 van dat wezen dat in Hem en door Hem geschapen is en dat daarom in Hem zijn voltooiing vindt Vgl. Kol. 1, 17 .
Tenslotte zou ik ook nog een woord willen richten tot de natuurwetenschappers, die ons door hun onderzoeken een groeiende kennis verschaffen van het totale heelal en van de ongelooflijk rijke diversiteit van zijn levende en levenloze onderdelen met hun complexe atomaire en moleculaire structuren. De weg die zij hebben afgelegd is vooral in deze eeuw gestoten op doelen, die ons nog steeds verbazen. Wanneer ik mijn bewondering en bemoediging uitspreek voor deze moedige pioniers van het wetenschappelijk onderzoek, aan wie de mensheid in hoge mate haar huidige ontwikkeling te danken heeft, voel ik me tegelijkertijd ertoe verplicht, hen op te roepen met hun inspanningen door te gaan en daarbij steeds binnen die horizon van wijsheid te blijven, waarbinnen de natuurwetenschappelijke en technologische resultaten hand in hand gaan met de wijsgerige en zedelijke waarden. Deze waarden vormen de karakteristieke en onmisbare uitdrukking van de menselijke persoon. De wetenschapper is er zich zeer wel van bewust, dat "het zoeken naar de waarheid, ook wanneer zij een begrensde werkelijkheid van de wereld of van de mens betreft, nooit ten einde komt, maar steeds leidt naar iets dat uitgaat boven het onmiddellijke onderzoeksobject; het leidt tot vragen die de toegang tot het mysterie mogelijk maken." H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Universiteit van Krakow bij de 600ste verjaardag van de Jagiellonica Universiteit (8 juni 1997), 4