H. Paus Johannes Paulus II - 14 september 1998
Tenslotte zou ik ook nog een woord willen richten tot de natuurwetenschappers, die ons door hun onderzoeken een groeiende kennis verschaffen van het totale heelal en van de ongelooflijk rijke diversiteit van zijn levende en levenloze onderdelen met hun complexe atomaire en moleculaire structuren. De weg die zij hebben afgelegd is vooral in deze eeuw gestoten op doelen, die ons nog steeds verbazen. Wanneer ik mijn bewondering en bemoediging uitspreek voor deze moedige pioniers van het wetenschappelijk onderzoek, aan wie de mensheid in hoge mate haar huidige ontwikkeling te danken heeft, voel ik me tegelijkertijd ertoe verplicht, hen op te roepen met hun inspanningen door te gaan en daarbij steeds binnen die horizon van wijsheid te blijven, waarbinnen de natuurwetenschappelijke en technologische resultaten hand in hand gaan met de wijsgerige en zedelijke waarden. Deze waarden vormen de karakteristieke en onmisbare uitdrukking van de menselijke persoon. De wetenschapper is er zich zeer wel van bewust, dat "het zoeken naar de waarheid, ook wanneer zij een begrensde werkelijkheid van de wereld of van de mens betreft, nooit ten einde komt, maar steeds leidt naar iets dat uitgaat boven het onmiddellijke onderzoeksobject; het leidt tot vragen die de toegang tot het mysterie mogelijk maken." H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Universiteit van Krakow bij de 600ste verjaardag van de Jagiellonica Universiteit (8 juni 1997), 4