CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
God die "woont in ongenaakbaar licht" (
1 Tim. 6, 16) wil zijn eigen goddelijk leven meedelen aan de mensen, die door Hem uit vrije wil geschapen zijn, om hen in zijn enige Zoon als kinderen aan te nemen.
Vgl. Ef. 1, 4-5
Door zichzelf te openbaren wil God de mensen in staat stellen Hem een antwoord te geven, Hem te kennen en Hem in veel grotere mate te beminnen dan zij dit uit zichzelf zouden kunnen.
Het goddelijk heilsplan van de openbaring wordt verwezenlijkt zowel "in daden" als "in woorden, die een innerlijke samenhang met elkaar hebben"
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2. vert. uit Lat. en elkaar verklaren. Het bevat een bijzondere "goddelijke pedagogiek: God deelt zich geleidelijk aan de mens mee. Hij bereidt hem stapsgewijs voor op het ontvangen van de bovennatuurlijke openbaring die Hij van zichzelf geeft, en die in de persoon en de zending van het vleesgeworden Woord, Jezus Christus, haar hoogtepunt zal hebben.
De heilige Ireneüs van Lyon spreekt herhaaldelijk over deze goddelijke pedagogie, waarbij hij het beeld gebruikt van de wederzijdse gewenning tussen God en mens: "Het Woord van God heeft in de mens gewoond en is Mensenzoon geworden om de mens eraan te wennen God te vernemen en God eraan te wennen in de mens te wonen naar het welbehagen van de Vader". H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3.30.2 Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3,17,1; 4,12,4; 4,21,3, vert. uit Lat.