15 augustus 1997
CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK | |||
► | INLEIDING | ||
► | De noodzakelijke aanpassingen |
Wie onderricht geeft, moet "alles voor allen" (1 Kor. 9, 22) worden om iedereen te winnen voor Christus. (...) Vooral mag hij niet de gedachte hebben dat slechts één categorie gelovigen aan hem zou zijn toevertrouwd en dat het hem daarom vrij zou staan om alle gelovigen op dezelfde wijze tot de ware vroomheid te brengen, met een en dezelfde methode en altijd dezelfde! Men moet goed beseffen dat sommigen in Jezus Christus zijn als kleine, "pasgeboren kinderen" (1 Pt. 2, 2), anderen als jongeren, en sommigen tenslotte als mensen in het bezit van hun volle kracht. (...) Wie geroepen zijn tot het dienstwerk van de prediking moeten bij het doorgeven van het onderricht van de geloofsmysteries en de morele regels, hun woorden afstemmen op de geest en het begripsvermogen van hun toehoorders. Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. Voorwoord 11
Tot besluit van deze inleiding is het goed te herinneren aan het pastorale principe dat de Catechismus Romanus aldus heeft uitgedrukt:
De hele doelstelling van de leer en van het onderricht moet geplaatst worden binnen de liefde die nooit vergaat. Er moet natuurlijk een goede uitleg zijn van wat men moet geloven, hopen en doen; maar bovenal moet men altijd de liefde van Onze Heer laten doorstralen, opdat iedereen begrijpt dat elke werkelijk christelijke, deugdzame handeling geen andere oorsprong heeft dan de Liefde en geen ander doel bezit dan de Liefde. Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. Voorwoord 10