15 augustus 1997
Voor mij is het gebed een opwelling van het hart, gewoon een blik omhoog naar de hemel, een kreet van erkentelijkheid en van liefde midden in de beproeving maar even goed midden in de vreugde. H. Teresia van Lisieux van het Kind Jezus, Manuscrits autobiographiques. C25r
"Het gebed is de verheffing van de geest naar God toe of het verzoek aan God om passende goederen". H. Johannes Damascenus, Over het rechte of orthodoxe geloof, De fide orthodoxa. 3.24; vert. uit Gr. Wanneer wij bidden, vanuit welke houding spreken wij dan? Vanuit de hoogte van onze trots en van onze eigen wil, of vanuit de "diepte" (Ps. 130, 1) van een nederig en berouwvol hart? Hij die zich vernedert, wordt verheven. Vgl. Lc. 18, 9-14 De nederigheid is de grondslag voor het gebed. "Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden" (Rom. 8, 26). Nederigheid is de instelling om voor niets de gave van het gebed te ontvangen: de mens bedelt om God. Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 56.6,9
"Als ge enig begrip hadt van de gave Gods" (Joh. 4, 10). Het wonder van het gebed komt juist daar aan het licht, bij de bronnen waar wij het water komen zoeken; daar komt Christus elk menselijk wezen tegemoet, Hij gaat als eerste op zoek naar ons en Hij is het die te drinken vraagt, Jezus heeft dorst, zijn vraag komt uit de diepte van God die verlangt naar ons. Of wij ons hier nu van bewust zijn of niet: het gebed is de ontmoeting tussen de dorst van God en die van ons. God dorst ernaar dat wij dorsten naar Hem. Vgl. H. Augustinus, Quaestiones in Heptateuchum. 64,4
"Ge zoudt het aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven" (Joh. 4, 10). Het gebed waarin wij iets vragen, is vreemd genoeg een antwoord. Een antwoord op de klacht van de levende God: "Mij hebben ze verlaten, de bron van levend water, en ze hebben regenbakken gehouwen, vol barsten!" (Jer. 2, 13), een gelovig antwoord op de gratis belofte van het heil, Vgl. Joh. 7, 37-39 Vgl. Jes. 12, 3 Vgl. Jes. 51, 1 een antwoord van liefde op de dorst van de eniggeboren Zoon. Vgl. Joh. 19, 28 Vgl. Zach. 12, 10 Vgl. Zach. 13, 1
Waar komt het gebed van de mens vandaan? Wat ook de taal van het gebed (gebaren en woorden) is, het is heel de mens die bidt. Maar om de plaats aan te geven waaruit het gebed voortkomt, heeft de heilige Schrift het soms over de ziel of over de geest, maar meestal over het hart (meer dan duizend keer). Het hart bidt. Als het ver van God verwijderd is, heeft het geen zin om zich in een gebed te uiten.
Het hart is de plaats waar ik mij bevind, waar ik woon (volgens de Semitische of Bijbelse uitdrukking: waar ik "mijn intrek neem"). Het is ons verborgen middelpunt, niet te bevatten voor onze rede en evenmin voor een ander. alleen de Geest van God kan het peilen en kennen. Het is de plaats van de beslissing, in het diepste van onze psychische neigingen. Het is de plaats van de waarheid, daar waar wij kiezen voor het leven of voor de dood. Het is de plaats van de ontmoeting; want naar het evenbeeld van God leven wij in een relatie: het hart is de plaats van het verbond.
Het christelijk gebed is een relatie van verbond tussen God en de mens in Christus. Het christelijk gebed is zowel goddelijk als menselijk handelen; het komt voort zowel uit de heilige Geest als uit ons, het is helemaal gericht op de Vader en het is in vereniging met de menselijke wil van de mensgeworden Zoon van God.