15 augustus 1997
CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK | |||
► | HET CHRISTELIJK GEBED | ||
► | HET GEBED IN HET CHRISTELIJK LEVEN | ||
► | Het gebedsleven |
De Overlevering van de Kerk legt aan de gelovigen bepaalde ritmen voor om het onafgebroken gebed te voeden. Sommige ritmen zijn dagelijks: het morgengebed en het avondgebed, het gebed vóór en na de maaltijd en het getijdengebed. De zondag, die als middelpunt de Eucharistieviering heeft, wordt voornamelijk geheiligd door het gebed. De cyclus van het liturgische jaar met de grote feesten vormt het fundamentele ritme voor het gebedsleven van de Christenen.
De Heer geeft leiding aan elke persoon langs wegen en op de manier die Hem behagen. Het hangt echter ook van de gerichtheid van het hart en van de persoonlijke gebedsvormen af hoe elke gelovige Hem antwoord geeft. Toch heeft de christelijke traditie drie belangrijke uitdrukkingswijzen van het gebedsleven aangehouden: het mondgebed, de overweging (meditatie) en het beschouwende (contemplatieve) gebed. Eén wezenlijke eigenschap hebben zij gemeenschappelijk: de inkeer van het hart. Deze waakzaamheid om het woord van God te bewaren en om in de tegenwoordigheid van God te blijven, maakt deze drie uitdrukkingswijzen tot sterke tijden van het gebedsleven.