
15 augustus 1997
Een bijzondere gave van de Heilige Geest. De eerste genade van dit Sacrament is een genade van troost, van vrede en bemoediging om de moeilijkheden te overwinnen die eigen zijn aan een toestand van ernstige ziekte of aan de broosheid van de ouderdom. Deze genade is een gave van de Heilige Geest die het vertrouwen en het geloof in God vernieuwt en wapent tegen de bekoringen van de duivel, een bekoring van ontmoediging en angst voor de dood. Vgl. Heb. 2, 15 Deze bijstand van de Heer door de kracht van zijn Geest wil de zieke leiden tot de genezing van zijn ziel, maar ook van zijn lichaam, indien dit de wil van God is. Vgl. Concilie van Florence, Decreet, Sessio VIII - 8e Sessie: Decreet voor de Armeniërs, Exsultate Deo - Decretum pro Armenis (22 nov 1439), 15 Bovendien, "als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden" (Jak. 5, 15). Vgl. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van het Heilig Oliesel, Sessio XIV - Doctrina de sacramento extremae unctionis (25 nov 1551), 9
De vereniging met het lijden van Christus. Door de genade van dit Sacrament ontvangt de zieke de kracht en de gave om zich inniger te verenigen met het lijden van Christus: hij wordt in zekere zin geconsacreerd om vrucht te dragen door de gelijkvormigheid met het verlossend lijden van de Heer. Het lijden, gevolg van de erfzonde, ontvangt een nieuwe zin: het wordt deelname aan het verlossingswerk van Jezus.
Een kerkelijke genade. De zieken die dit Sacrament ontvangen, "dragen bij tot het welzijn van het Volk van God" door "zich vrijwillig aan te sluiten bij het lijden en sterven van Christus". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11. vert. uit Lat. Door de viering van dit Sacrament spreekt de Kerk in de gemeenschap van de heiligen voor de zieke ten beste. Door de genade van dit Sacrament draagt de zieke op zijn beurt bij tot de heiliging van de Kerk en het welzijn van alle mensen, voor wie de kerk lijdt en zichzelf aan God de Vader opdraagt door Christus.
Een voorbereiding op de laatste overgang. Wordt het Sacrament van de Ziekenzalving toegediend aan allen die aan ernstige ziekten of gebreken lijden, in sterkere mate is zij bestemd voor wie op het punt staan dit leven te verlaten. Vgl. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van het Heilig Oliesel, Sessio XIV - Doctrina de sacramento extremae unctionis (25 nov 1551), 5. "In exitu vitae constituti" Zodat men het ook sacramentum exeuntium (Sacrament van de stervenden) heeft genoemd. Vgl. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van het Heilig Oliesel, Sessio XIV - Doctrina de sacramento extremae unctionis (25 nov 1551), 5. "In exitu vitae constituti" De Ziekenzalving voltooit wat met het Doopsel was begonnen: de gelijkvormigheid met de dood en verrijzenis van Christus. Zij voltooit de heilige zalvingen die als bakens heel het christelijk leven markeren. Die van het Doopsel had in ons het nieuwe leven bezegeld; die van het Vormsel had ons gesterkt voor de strijd van het leven. Deze laatste zalving omgeeft het einde van ons aardse leven met een stevig schild met het oog op de laatste strijd, voordat we het huis van de Vader binnentreden. Vgl. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van het Heilig Oliesel, Sessio XIV - Doctrina de sacramento extremae unctionis (25 nov 1551), 5.1. "In exitu vitae constituti"