
15 augustus 1997
De Ziekenzalving "is niet uitsluitend het sacrament van wie in het uiterste levensgevaar verkeren. De geschikte tijd om het te ontvangen is ook reeds dan aanwezig, wanneer een gelovige tengevolge van ziekte of ouderdom in levensgevaar geraakt". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 73 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1004. § 1 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1005.1007 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 738. vert. uit Lat.
Wanneer de zieke na de zalving weer beter wordt, kan hij in geval van een nieuwe ernstige ziekte het Sacrament opnieuw ontvangen. Tijdens dezelfde ziekte kan dit sacrament herhaald worden, wanneer de toestand verergert. Het is gepast de Ziekenzalving te ontvangen, voordat men een zware operatie ondergaat. Dit geldt ook voor oudere mensen, wanneer zij duidelijk zwakker worden.
Enkel de bisschoppen en presbyters zijn de bedienaars van de Ziekenzalving. Vgl. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van het Heilig Oliesel, Sessio XIV - Doctrina de sacramento extremae unctionis (25 nov 1551), 4.11 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1003 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 739. § 1 De zielzorgers hebben tot taak de gelovigen in te lichten over de weldadige werking van dit Sacrament. Gelovigen moeten zieken aansporen beroep te doen op een priester om dit Sacrament te ontvangen. Zieken dienen zich er in een goede gesteldheid op voor te bereiden, geholpen door hun zielzorgers en door heel de kerkelijke gemeenschap, die uitgenodigd wordt de zieken op bijzondere wijze met haar gebed en broederlijke aandacht te omringen.