De christelijke initiatie bestaat uit een geheel van drie Sacramenten: het Doopsel dat het begin is van het nieuwe leven; het Vormsel dat er de bevestiging van is; en de Eucharistie die de leerling voedt met het lichaam en bloed van Christus met het oog op zijn omvorming in Christus.
"Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb" (Mt. 28, 19-20).
Het Doopsel is de geboorte tot het nieuwe leven in Christus. Het is naar de wil van de Heer noodzakelijk voor het heil, net zoals de Kerk, waarvan het Doopsel de poort is.
De wezenlijke rite van het Doopsel bestaat in het onderdompelen van de dopeling in het water of in het gieten van water over zijn hoofd, onder aanroeping van de allerheiligste Drie-eenheid, dit wil zeggen van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
De vrucht van het Doopsel of de doopgenade is een rijke werkelijkheid met als inhoud: de vergeving van de erfzonde en van alle persoonlijke zonden; de geboorte tot het nieuwe leven waardoor de mens een aangenomen kind van de Vader, een lidmaat van Christus, een tempel van de heilige Geest wordt. Door het feit zelf wordt de gedoopte ingelijfd in de Kerk, het lichaam van Christus, en wordt hij het priesterschap van Christus deelachtig.
Zij die omwille van het geloof de dood ondergaan, de geloofsleerlingen en alle mensen die, onder stuwkracht van de genade, zonder de kerk te kennen, in alle eerlijkheid God zoeken en er zich op toeleggen zijn wil te doen, kunnen gered worden, zelfs als zij het doopsel niet ontvangen hebben. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 16
Sinds de vroegste tijden wordt het Doopsel aan kinderen toegediend, want het is een genade en gave van God die geen menselijke verdiensten veronderstelt; de kinderen worden gedoopt in het geloof van de Kerk. Het binnentreden in het christelijk leven geeft toegang tot de ware vrijheid.
Wat betreft de kinderen die zonder Doopsel gestorven zijn, nodigt de liturgie van de Kerk ons uit te vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid en te bidden voor hun heil.
In geval van nood kan iedereen dopen, als hij maar de intentie heeft te doen wat de Kerk doet en water giet over het hoofd van de dopeling met de woorden: "Ik doop u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest."