• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De Heer zelf bevestigt dat het Doopsel noodzakelijk is voor het heil. Vgl. Joh. 3, 5 Hij heeft dan ook aan zijn leerlingen bevolen het Evangelie te verkondigen en alle volkeren te dopen. Vgl. Mt. 28, 20 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 14 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 5 Het Doopsel is heilsnoodzakelijk voor hen aan wie het evangelie verkondigd werd en die de mogelijkheid hebben gehad dit sacrament te vragen. Vgl. Mc. 16, 16 De Kerk kent geen ander middel dan het Doopsel om de toegang tot de eeuwige gelukzaligheid te verzekeren. Daarom hoedt zij zich ervoor de zending te verwaarlozen die zij van de Heer ontvangen heeft om al wie het Doopsel kan ontvangen te doen "herboren worden uit water en geest". God heeft het heil verbonden met het sacrament van het Doopsel; Hijzelf is echter niet aan zijn sacramenten gebonden.
Altijd heeft de Kerk de vaste overtuiging gehad dat zij, die omwille van het geloof de dood ondergaan zonder het Doopsel ontvangen te hebben, gedoopt worden door hun dood voor en met Christus. Dit doopsel van bloed levert evenals het doopsel van begeerte de vruchten van het Doopsel op zonder evenwel Sacrament te zijn.
Voor de geloofsleerlingen die sterven voordat zij het Doopsel ontvangen hebben, geldt dat hun uitdrukkelijk verlangen om het Doopsel te ontvangen, het berouw over hun zonden en hun liefde, hun het heil verzekert dat zij niet door middel van het Sacrament hebben kunnen verkrijgen.

"Omdat Christus voor allen gestorven is en omdat de mens slechts één uiteindelijke roeping heeft, namelijk een goddelijke, moeten wij eraan vasthouden dat de heilige Geest allen in staat stelt om, op een wijze die God kent, aan het paasmysterie deel te hebben". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22. vert. Getijdenboek Lect. I,2,68 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 16 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 7 Ieder die zonder het Evangelie van Christus en zijn Kerk te kennen, de waarheid zoekt en de wil van God doet, in de mate waarin deze hem bekend is, kan gered worden. Men mag veronderstellen dat zulke mensen het Doopsel uitdrukkelijk verlangd zouden hebben, indien zij er de noodzakelijkheid van hadden gekend.

Wat betreft de kinderen die zonder Doopsel gestorven zijn: die kan de Kerk enkel aan de barmhartigheid van God toevertrouwen, zoals zij dit ook doet in de uitvaartliturgie voor hen. De grote barmhartigheid van God die wil dat alle mensen gered worden, Vgl. 1 Tim. 2, 4 en de genegenheid van Jezus voor de kinderen, die blijkt uit zijn woorden: "Laat de kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen" (Mc. 10, 14), staan ons toe te hopen dat er voor de kinderen die zonder Doopsel gestorven zijn, inderdaad een weg ten heil bestaat. Des te dringender is dan ook de oproep van de Kerk om kleine kinderen niet te verhinderen tot Christus te komen en hun het heilig Doopsel te geven.

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test