15 augustus 1997
In het Latijn wordt dit Sacrament baptisma genoemd, naar de centrale rite waardoor het tot stand komt: baptizare (in het Grieks baptizein) betekent "duiken", "onderdompelen"; de "onderdompeling" in het water is het symbool van de begrafenis van de geloofsleerling in de dood van Christus, waaruit hij door de verrijzenis met Hem weer opstaat, Vgl. Rom. 6, 3-4 Vgl. Kol. 2, 12 als "nieuwe schepping" (2 Kor. 5, 17)(Gal. 6, 15).
"Dit waterbad wordt 'verlichting' genoemd, omdat zij die deze ervaring ondergaan, geestelijk worden verlicht". H. Justinus, Eerste apologie, Apologia contra Antoninus Pius. 1,61,12: PG 6, 421, vert. Getijdenboek Lect. I,3,75 De gedoopte heeft in het Doopsel het Woord, "het ware licht dat iedere mens verlicht" (Joh. 1, 9), ontvangen. "Na het licht ontvangen te hebben" (Heb. 10, 32) is hij "kind van het licht" (1 Tess. 5, 5) en zelf "licht" (Ef. 5, 8) geworden:
Deze verlichting is de mooiste en prachtigste van alle gaven Gods (...). Wij noemen het gave, genade, onderdompeling, zalving, verlichting, kleed van onvergankelijkheid, bad van wedergeboorte, zegel en alles wat maar kostbaar is. Gave, omdat het toegediend wordt aan wie niets met zich meebrengen; genade, omdat het zelfs aan schuldigen gegeven wordt; onderdompeling, omdat de zonde in het water begraven wordt; zalving, omdat het heilig en koninklijk is (zoals ook de gezalfden het zijn); verlichting, omdat het een schitterend licht is; kleed, omdat het onze schaamte bedekt; bad, omdat het schoonwast; zegel, omdat het ons behoedt en waarmerkt als bezit van God. H. Gregorius van Nazianze, Orationes theologicae. 40,3-4: PG 36, 361C, vert uit Gr.