• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De liturgische tijd
"Onze toegewijde moeder de Kerk acht het haar plicht op vastgestelde dagen in de loop van het jaar, het heilswerk van haar goddelijke Bruidegom in een heilige gedachtenis te vieren. Elke week, op de dag die zij 'de dag des Heren' heeft genoemd, herdenkt zij de verrijzenis van de Heer, die zij ook eenmaal in het jaar, samen met zijn zalig lijden, luisterrijk viert door de grote paasplechtigheid. Zij ontvouwt het gehele mysterie van Christus door de jaarkring heen. (... ) Door zo de verlossingsmysteries te vieren, ontsluit zij voor de gelovigen de rijke schat van heilsdaden en verdiensten van haar Heer; en wel zo, dat deze mysteries te allen tijde in zekere zin tegenwoordig worden gesteld, opdat de gelovigen ermee in contact komen en van heilsgenade worden vervuld". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 102. vert. uit Lat.
Sinds de wetgeving van Mozes kende het Volk van God vastgestelde feesten, die het paasfeest als uitgangspunt hadden, om de wondere daden van de verlossende God te gedenken, om Hem ervoor te danken, om de herinnering eraan te vereeuwigen en om de komende geslachten te leren ernaar te leven. In het tijdperk van de Kerk, dat zich uitstrekt vanaf het Pasen van Christus, eens voor al volbracht, tot aan de voltooiing ervan in het Koninkrijk van God, is de liturgie, die op vastgestelde dagen gevierd wordt, getekend door de nieuwheid van het Christusmysterie.
Wanneer de kerk het Christusmysterie viert, dan komt telkens in haar gebed het woord "heden!" terug, als een echo van het gebed dat de Heer haar geleerd heeft Vgl. Mt. 6, 11 en als antwoord op de oproep van de heilige Geest. Vgl. Heb. 3, 7-4, 11 Vgl. Ps. 95, 7 Dat "heden" van de levende God is het "uur" van het Pasen van Jezus, dat de hele geschiedenis doorkruist en draagt, en de mens wordt uitgenodigd dat "heden" binnen te treden:
Het leven heeft zich tot alle wezens uitgestrekt en alle zijn vervuld van een sterk licht; Hij die de opgaande zon bij uitstek is, overspoelt de hele wereld en Hij die "eerder was dan de morgenster" en de andere hemellichamen, onsterfelijk en onmetelijk, de grote Christus, Hij straalt meer dan de zon over alle wezens. Zodoende ontstaat voor ons die in Hem geloven een dag van licht, langdurig, eeuwig, een dag die geen einde kent: het mystieke Pasen. Pseudo Hippolytus van Rome, In sanctam Pascha. 1-2: PG 59, 755, vert. uit Lat.
De dag des Heren
"Krachtens apostolische overlevering, die teruggaat tot op de dag zelf van de verrijzenis van Christus, viert de Kerk het Paasmysterie op iedere achtste dag, die terecht dag des Heren of zondag wordt genoemd". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 106. vert. Getijdenboek Lect. II,4,76 De dag van de verrijzenis van de Heer is tegelijk de "eerste dag van de week", gedachtenis van de eerste dag van de schepping, en de "achtste dag", waarop Christus, na de "rust" van de grote sabbat, de dag "die de Heer gemaakt heeft", inluidt, de "dag die geen avond kent".Byzantijnse liturgie De "maaltijd van de Heer" is er het centrum van; hier immers ontmoet de hele gelovige gemeenschap de verrezen Heer, die haar aan zijn feestmaal uitnodigt: Vgl. Joh. 21, 12 Vgl. Lc. 24, 30
De dag des Heren, de dag van de verrijzenis, de dag van de christenen, is onze dag. Daarom wordt hij dag des Heren genoemd: die dag is de Heer als overwinnaar naar de Vader opgestegen. Noemen de heidenen hem dag van de zon, dan sluiten wij ons hier graag bij aan: vandaag immers is het licht van de wereld opgegaan, vandaag is de zon der gerechtigheid verschenen, die met haar vleugels genezing brengt. H. Hieronymus, In die dominica Paschae. CCL 78, 550,52, vert. uit Lat.
De zondag is bij uitstek de dag voor de liturgische samenkomst van de gelovigen, de dag waarop de gelovigen bij elkaar komen "om naar het woord van God te luisteren en aan de eucharistie deel te nemen en zo het lijden, de verrijzenis en de heerlijkheid van de Heer Jezus te gedenken en God te danken die hen door de opstanding van Jezus Christus uit de dood deed herboren worden tot een leven van hoop": 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 106. vert. Getijdenboek Lect. II,4,76
Wanneer wij, o Christus, de wonderdaden overwegen die hebben plaatsgevonden op deze zondag van uw verrijzenis, dan zeggen wij: gezegend zij de zondag, want op deze dag voltrok zich het begin van de schepping (...) het heil van de wereld (...) de vernieuwing van het mensengeslacht (...). Op deze dag hebben hemel en aarde zich verheugd, op deze dag werd het heelal met licht vervuld. Gezegend zij de zondag, want op deze dag werden de deuren van het paradijs geopend, opdat Adam en alle bannelingen zonder vrees konden binnenkomen. Fanqîth, Office syriaque d'Antioche, Vol. 6, Het deel voor de zomer, blz. 193 b
Het liturgisch jaar
Vanuit het Paastriduüm als zijn lichtbron vervult de nieuwe tijd van de verrijzenis het hele liturgisch jaar met zijn helderheid. Vanuit de lichtbron van deze drie dagen wordt het gehele jaar voor en na Pasen gaandeweg omgevormd door de liturgie. Het is werkelijk een "genadejaar van de Heer". Vgl. Lc. 4, 19 Het heilsbestel is aan het werk binnen het kader van de tijd. Sinds de geschiedenis echter haar voltooiing gevonden heeft in het Pasen van Jezus en de uitstorting van de heilige Geest, wordt op het einde van de geschiedenis vooruitgelopen, "bij wijze van voorproef", en treedt het rijk Gods in onze tijd binnen.
Daarom is Pasen niet zomaar een feest te midden van andere feesten: het is het "Feest der feesten", het "Hoogfeest der hoogfeesten", zoals de Eucharistie het Sacrament der Sacramenten is (het grote Sacrament). De heilige Athanasius noemt het paasfeest "de Grote Zondag", H. Athanasius van Alexandrië, Feestbrieven, Epistolae Festivalis. 1 (anno 329): PG 26, 1366, vert. uit Lat. zoals de Goede Week in het Oosten de "Grote Week" genoemd wordt. Het mysterie van de verrijzenis, waarin Christus de dood heeft verpletterd, doordringt onze oude tijd met zijn machtige energie, totdat alles aan Hem onderworpen is.
Op het Concilie van Nicea (in 325) zijn alle kerken overeengekomen dat het christelijk paasfeest gevierd zou worden op de zondag die volgt op de volle maan (14 nisan) na de lentenachtevening. Vanwege verschillende manieren om de 14de Nisan te berekenen valt de datum van Pasen in de Kerken van het Westen en Oosten niet altijd samen. Daarom zijn de Oosterse en Westerse Kerken nu op zoek naar een oplossing om weer op eenzelfde datum de dag van de verrijzenis van de Heer te kunnen vieren.
Het liturgisch jaar is de ontplooiing van de verschillende aspecten van het ene paasmysterie. Dit geldt heel in het bijzonder voor de cyclus van feesten rondom het mysterie van de menswording (de Aankondiging, Kerstmis, Openbaring des Heren), die het begin van ons heil gedenken en ons de eerste vruchten van het paasmysterie meedelen.
De gedachtenis van de heiligen in het liturgisch jaar
"Bij de viering van de jaarlijkse kring van de mysteries van Christus vereert de Kerk met een bijzondere liefde de zalige Moeder van God, Maria, die onverbrekelijk met het heilswerk van haar Zoon is verbonden; in haar bewondert en verheerlijkt zij de meest verheven vrucht van de verlossing en beschouwt zij met vreugde, als in een smetteloos beeld, datgene wat zij zelf geheel verlangt en hoopt te zijn". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 103. vert. uit Lat.
Wanneer de Kerk jaarlijks de martelaren en de andere heiligen gedenkt, "verkondigt zij het Paasmysterie" in hen "die met Christus hebben geleden en met Hem zijn verheerlijkt. Zij houdt de gelovigen hun voorbeelden voor ogen, waardoor allen door Christus tot de Vader geleid worden, en zij verkrijgt door hun verdiensten de weldaden van God". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 104 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 108.111. vert. uit Lat.
Het getijdengebed
Het mysterie van Christus, zijn menswording en zijn Pasen, dat wij in de eucharistie vieren, in het bijzonder in de zondagse samenkomst van de gelovigen, doordringt de tijd van elke dag en geeft hem een ander aanzien door de viering van het getijdengebed, "het goddelijk officie". (zie Vierde hoofdstuk Sacrosanctum Concilium) Trouw aan de aanbevelingen van de apostelen om "zonder ophouden te bidden" (1 Tess. 5, 17)(Ef. 6, 18), is deze viering "zo ingericht dat heel de loop van dag en nacht door de lofprijzing van God wordt geheiligd". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 8. vert. uit Lat. Zij is "het openbaar gebed van de Kerk", 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 98. vert. uit Lat. waardoor de gelovigen (clerici, kloosterlingen en leken) als gedoopten het koninklijk priesterschap uitoefenen. Wanneer het getijdengebed "op goedgekeurde wijze" door de Kerk gevierd wordt, "is dat echt de stem van de bruid zelf die zich tot haar Bruidegom richt, ja zelfs het gebed van Christus samen met zijn lichaam tot de Vader". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 84. vert. uit Lat.
Het getijdengebed is bestemd om het gebed van het hele Volk van God te worden. Hiermee zet Christus zelf "zijn priesterlijk werk voort door zijn Kerk": 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 83. vert. uit Lat. een ieder neemt er volgens zijn eigen plaats in de Kerk en zijn levensomstandigheden aan deel:
Om het getijdengebed te vieren is niet alleen vereist dat men het gebed van het hart in overeenstemming brengt met de stem, maar ook "dat men zich een rijkere kennis van de liturgie en van de Bijbel eigen maakt, vooral van de Psalmen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 90. vert. uit Lat.
De hymnen en litanieën van het getijdengebed voegen het psalmgebed in de tijd van de Kerk in, en drukken zo de symboliek van het ogenblik van de dag, van de liturgische tijd of van het gevierde feest uit. Bovendien openbaren de lezing van Gods woord in elk uur van het getijdengebed (met de beurtzang of de trope die erop volgt) en, in bepaalde getijden, de lezing uit de Kerkvaders of geestelijke meesters, op een meer diepgaande wijze de zin van het gevierde mysterie. Deze lezingen dragen ook bij tot een beter begrip van de Psalmen en bereiden voor op het stil gebed. De lectio divina, waarbij het woord van God gelezen en overwogen wordt om tot gebed te worden, is op deze wijze geworteld in de liturgische viering.
Het getijdengebed dat als het ware een verlengstuk is van de viering van de Eucharistie, sluit de verschillende devoties van het Volk van God, in het bijzonder de aanbidding en verering van het heilig Sacrament, niet uit, maar roept ze aanvullend op.

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test