CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
In het symbolum van het geloof belijdt de Kerk het mysterie van de heilige Drie-Eenheid en haar "geheim raadsbesluit" ten aanzien van de hele schepping: de Vader brengt het "raadsbesluit van zijn wil" (Ef. 1, 9) tot vervulling, door zijn welbeminde Zoon en zijn Heilige Geest te schenken tot heil van de wereld en ter verheerlijking van zijn naam. Dat is het Christusmysterie, Vgl. Ef. 3, 4
dat geopenbaard en verwezenlijkt is in de geschiedenis volgens een plan, een met wijsheid ontworpen "beschikking", die Paulus "de volvoering van het geheim" (Ef. 3, 9) noemt en die de patristische traditie "de economie van het mensgeworden Woord", de "heilseconomie" of de "heilsgeschiedenis" zal noemen.
"Dit werk van de verlossing van de mensen en de volmaakte verheerlijking van God, waarvan de wondere daden van God onder het volk van het Oude Verbond het voorspel waren geweest, heeft Christus de Heer volbracht, vooral in het Paasmysterie van zijn zalig lijden, van zijn verrijzenis uit de doden en van zijn glorievolle Hemelvaart. Daarin heeft Hij door te sterven onze dood tenietgedaan en door te verrijzen ons leven hersteld. Want toen Christus was ingeslapen op het kruis, is uit zijn zijde het wonderbare sacrament dat de hele Kerk is, voortgekomen."
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 5. vert. Getijdenboek. Lect. 11,3,17 Daarom viert de Kerk in de liturgie hoofdzakelijk het Paasmysterie waardoor Christus het werk van ons heil heeft volbracht.
Oorspronkelijk betekent het woord "liturgie" een "publiek werk", een "dienst uit naam van/ten gunste van het volk". In de christelijke traditie wil het aangeven dat het Volk van God deelneemt aan het "werk van God".
Vgl. Joh. 17, 4
Christus, onze Verlosser en Hogepriester, zet door de liturgie het werk van onze verlossing in zijn Kerk voort, samen met haar en door haar.
Het woord "liturgie" wordt in het Nieuwe Testament niet alleen gebruikt om de viering van de goddelijke eredienst aan te duiden.
Vgl. Hand. 13, 2
Vgl. Lc. 1, 23
Men duidt er ook de verkondiging van het Evangelie
Vgl. Rom. 15, 16
Vgl. Fil. 2, 14-17
Vgl. Fil. 2, 30
en de daadwerkelijke naastenliefde
Vgl. Rom. 15, 27
Vgl. 2 Kor. 9, 12
Vgl. Fil. 2, 25
mee aan. In al deze omstandigheden gaat het om een dienst aan God en de mensen. In de viering van de liturgie is de kerk dienstbaar, naar het beeld van haar Heer, de enige "Liturg",
Vgl. Heb. 8, 2.6
terwijl zij deelneemt aan zijn priesterlijk (eredienst), profetisch (verkondiging) en koninklijk (liefdebetoon) ambt:
Terecht wordt de liturgie dus beschouwd als de uitoefening van het priesterlijk ambt van Jezus Christus. De heiliging van de mens wordt er 'in waarneembare tekens aangeduid en, op de wijze die aan elk afzonderlijk teken eigen is, tot stand gebracht. De openbare eredienst wordt in zijn geheel voltrokken door het mystieke lichaam van Christus, dat wil zeggen: door hoofd en ledematen. Zo is elke liturgische viering, omdat ze het werk is van Christus, de Priester, en van zijn lichaam, de Kerk, een bij uitstek heilige handeling die door geen enkel ander handelen van de Kerk op gelijke titel en in gelijke mate in krachtdadigheid wordt geëvenaard. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7. vert. Getijdenboek Lect. II,4,77
De liturgie is ook een deelname aan het gebed van Christus, dat gericht is tot de Vader in de heilige Geest. In dit gebed van Christus ontspringt en eindigt elk christelijk gebed. Door de liturgie is de innerlijke mens geworteld en gegrondvest
Vgl. Ef. 3, 16-17
in "de grote liefde waarmee Hij (de Vader) ons heeft liefgehad" (
Ef. 2, 4) in zijn welbeminde Zoon. Het is hetzelfde "goddelijk wonderwerk" dat door elk gebed "bij elke gelegenheid, in de Geest" (
Ef. 6, 18) beleefd en verinnerlijkt wordt.
De liturgische catechese beoogt in te leiden in het Christusmysterie (ze is "mystagogie"). Hiertoe maakt ze de overgang van het zichtbare naar het onzichtbare, van het teken naar het betekende, van de "sacramenten" naar de "mysteries". Het verzorgen van een dergelijke catechese behoort tot de taak van de plaatselijke en regionale catechismussen. Deze Catechismus, die bedoeld is voor de hele Kerk in de verscheidenheid van haar riten en culturen,
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 3-4 zal uiteenzetten wat voor de hele Kerk fundamenteel en gemeenschappelijk is, ten eerste met betrekking tot de liturgie als mysterie en als viering
(eerste sectie) en daarna met betrekking tot de zeven Sacramenten en de sacramentaliën
(tweede sectie).