15 augustus 1997
Dan zal de Kerk "haar voltooiing in de hemelse heerlijkheid bereiken, wanneer samen met het menselijk geslacht ook heel de wereld, die nauw met de mens verbonden is en door hem haar einddoel nadert, in Christus hersteld zal worden." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 48. vert. uit Lat.
Ook de schepping verlangt vurig naar de openbaring van Gods kinderen (...). Maar zij is niet zonder hoop, want ook de schepping zal verlost worden uit de slavernij der vergankelijkheid (...). Wij weten immers dat de hele natuur kreunt en barensweeën lijdt, altijd door. En niet alleen zij, ook wij zelf, die toch reeds de eerstelingen van de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten over ons eigen lot, zolang wij nog wachten op de verlossing van ons lichaam (Rom. 8, 19-23).
Ook het zichtbare heelal is dus ertoe bestemd om van gedaante veranderd te worden, opdat "de wereld zelf, hersteld in haar oorspronkelijke staat, ongehinderd de rechtvaardigen ten dienste (zou) staan" door deel te nemen aan hun verheerlijking in de verrezen Jezus Christus. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 5,32,1; vert. uit org.
Het werkelijke en waarachtige leven is dus de Vader, die door de Zoon in de heilige Geest aan allen, als uit een bron, de hemelse gaven schenkt. Door zijn menslievendheid zijn ook aan ons, mensen, waarachtig de goederen van het eeuwig leven beloofd. H. Cyrillus van Jeruzalem, Catecheses Illuminandorum. 18,29, vert.: Getijdenboek Lect. II,5,22