15 augustus 1997
Vanaf het eerste begin van de Kerk waren er mannen en vrouwen die door het beoefenen van de evangelische raden Christus in grotere vrijheid wensten te volgen en Hem van meer nabij wilden navolgen en die ieder op zijn eigen manier een godgewijd leven leidden. Velen van hen hebben onder ingeving van de heilige Geest een leven in eenzaamheid geleid of religieuze families gesticht die de Kerk gaarne heeft aanvaard en met haar gezag bekrachtigd. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven, Perfectae Caritatis (28 okt 1965), 1. vert. uit Lat.
De bisschoppen dienen zich steeds moeite te geven om de nieuwe gaven van gewijd leven, die door de heilige Geest aan zijn Kerk worden toevertrouwd, te onderkennen. De goedkeuring van nieuwe vormen van gewijd leven is voorbehouden aan de Apostolische Stoel. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 605
Te midden van "de andere vormen van gewijd leven" Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 604. § 1 bevestigt de orde der maagden de vrouw die in de wereld leeft (of de moniale) in het gebed, de boetvaardigheid, de dienst aan haar broeders en zusters en de apostolische werkzaamheden overeenkomstig de respectieve staat en charismata, aan ieder geschonken. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, De Maagdenwijding, Ordo Consecrationis Virginum (31 mei 1970). Praenotanda 2 De gewijde maagden kunnen zich verenigen om hun voornemen trouwer te kunnen uitvoeren. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 604. § 2
Door een "volmaakt en geheel aan (deze) heiliging gewijd leven" Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over seculiere instituten, Provida Mater Ecclesia (2 feb 1947) hebben de leden van deze instituten deel aan de evangeliseringsopdracht van de kerk, "in de wereld en vanuit de wereld", waarin hun aanwezigheid werkt "als een zuurdeeg". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven, Perfectae Caritatis (28 okt 1965), 11. vert. uit Latijn Hun getuigenis van christelijk leven is gericht op de ordening van het tijdelijke volgens Gods bedoeling en tot bezieling van de wereld met de kracht van het evangelie. Door gewijde bindingen nemen zij de evangelische raden aan en bewaren zij onderling de eenheid en de broederschap die eigen is "aan de seculiere aard van hun leven. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 713. § 2
Bij de diverse vormen van gewijd leven "komen de sociëteiten van apostolisch leven, waarvan de leden zonder religieuze geloften het eigen apostolisch doel van de sociëteit nastreven en, een broederlijk leven in gemeenschap levend, volgens hun eigen levenswijze door het onderhouden van de constituties naar de volmaaktheid in de liefde streven". Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 731. §§ 1.2 Hieronder zijn sociëteiten waarin de leden (...) de evangelische raden op zich nemen" volgens hun constituties.
Aangezien het volk van God hier immers geen blijvende woonplaats heeft, maar op zoek is naar de toekomstige, daarom laat de religieuze staat (...) niet alleen de hemelse goederen die reeds in deze wereld aanwezig zijn, aan alle gelovigen zien, maar legt hij ook getuigenis af van het nieuwe en eeuwige leven dat Christus voor ons verworven heeft door de verlossing en kondigt hij de toekomstige verrijzenis en de heerlijkheid van het hemels koninkrijk aan. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 44. vert. uit Lat.