15 augustus 1997
Door elk jaar de liturgie van de Advent te vieren actualiseert de Kerk deze verwachting van de Messias: door deel te nemen aan de lange voorbereiding van de eerste komst van de Verlosser hernieuwen de gelovigen het vurig verlangen naar zijn tweede komst. Vgl. Openb. 22, 17 Door de viering van de geboorte en de marteldood van de voorloper sluit de Kerk zich aan bij zijn verlangen: "Hij moet groter worden, maar ik kleiner" (Joh. 3, 30).
De Maagd brengt heden de Eeuwige ter wereld
en de aarde biedt de Ontoegankelijke een grot.
Engelen en herders prijzen Hem
en de wijzen met de ster naderen,
want Gij zijt voor ons geboren,
klein kind, eeuwige God! Kontakion voor de dag van de geboorte van Christus van Romanos van Melode
"Kind worden" in relatie tot God is een voorwaarde om het rijk binnen te gaan; Vgl. Mt. 18, 3-4 daarom moet men zich vernederen, Vgl. Mt. 23, 12 klein worden; of, wat meer is, men moet "opnieuw geboren worden" (Joh. 3, 7), "uit God geboren worden" Vgl. Joh. 1, 13 om "kinderen van God te worden". Vgl. Joh. 1, 12 Het mysterie van Kerstmis voltrekt zich in ons, wanneer wij "de gestalte 'van Christus' aannemen" Vgl. Gal. 4, 19 . Kerstmis is het mysterie van deze "wonderlijke ruil":
Hoe wonderlijk is deze ruil: van een maagd die geen man bekent, neemt de Schepper een menselijk lichaam aan om ons te maken tot kinderen van God. Antifoon van de octaafdag van Kerstmis, vert. Getijdenboek blz. 120
De besnijdenis van Jezus op de achtste dag na zijn geboorte Vgl. Lc. 2, 21 is het teken van zijn opname in het geslacht van Abraham, in het volk van het verbond, het teken ook van zijn onderwerping aan de wet Vgl. Gal. 4, 4 en van zijn afvaardiging tot de eredienst van Israël, waaraan Hij heel zijn leven zal deelnemen. Dit teken is een voorafbeelding van de "Christus-besnijdenis die het Doopsel is". Vgl. Kol. 2, 11-13
De openbaring van de Heer is de openbaring van Jezus als Messias van Israël, Zoon van God en Verlosser van de wereld. Met het doopsel van Jezus in de Jordaan en de bruiloft van Kana Vgl. Getijdengebed, Antifoon van het Benedictus van de Lauden en het Magnificat van de tweede Vespers van de Openbaring van de Heer, vert. Getijdenboek 162 viert dit feest de aanbidding van Jezus door de "wijzen die uit het oosten kwamen" Vgl. Mt. 2, 1 . In deze "wijzen" vertegenwoordigers van de omringende heidense godsdiensten, ziet het Evangelie de eerstelingen van de volken die de blijde boodschap van het heil door de menswording aannemen. De komst van de wijzen naar Jeruzalem om "hulde te brengen aan de koning van de Joden" Vgl. Mt. 2, 2 laat zien dat zij in Israël, in het Messiaanse licht van de ster van David, Vgl. Num. 24, 17 Vgl. Openb. 22, 16 Hem zoeken die de koning van de volken zal zijn. Vgl. Num. 24, 17-19 Hun komst betekent dat de heidenen Jezus alleen maar kunnen ontdekken en aanbidden als Zoon van God en Heiland van de wereld, als zij zich keren naar de joden Vgl. Joh. 4, 22 en van hen de Messiaanse belofte, zoals die vervat ligt in het Oude Testament, ontvangen. Vgl. Mt. 2, 4-6 De openbaring van de Heer toont dat "alle heidenen hun intrede doen in de familie der aartsvaders H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 23, vert. uit Lat. en de Israelitica dignitas - de waardigheid van Israël Romeins Missaal MR, Vigilie van Pasen 26; gebed na de derde lezing, in; Altaarmissaal (NL) bIz. 357; Missaal voor Zon- en Feestdagen (B), 171 verwerven.
In de onderdanigheid aan zijn moeder en aan zijn wettelijke vader brengt Jezus op volmaakte wijze het vierde gebod in praktijk. Die onderwerping is het beeld in de tijd van zijn kinderlijke gehoorzaamheid aan zijn hemelse Vader. De dagelijkse gehoorzaamheid van Jezus aan Jozef en Maria kondigde de onderdanigheid van Witte Donderdag aan en liep hierop vooruit: "Niet mijn wil (...)" (Lc. 22, 42). De gehoorzaamheid van Christus in het alledaagse van het verborgen leven was reeds het begin van het herstel van hetgeen de ongehoorzaamheid van Adam verwoest had. Vgl. Rom. 5, 19
Nazaret is de school waar men het leven van Jezus begint te begrijpen: de school van het evangelie (...), Allereerst een les in stilte. Moge in ons de achting voor de stilte, die bewonderenswaardige en onmisbare geestesgesteldheid, geboren worden (...). Een les in gezinsleven. Moge Nazaret ons leren wat het gezin is, zijn gemeenschap in liefde, zijn strenge, eenvoudige schoonheid, zijn heilig en onschendbaar karakter (...). Een les in arbeid. Nazaret, huis van de "zoon van de timmerman", hier is het dat wij de strenge en verlossende wet van de menselijke arbeid zouden willen begrijpen en vereren (...), zoals wij tenslotte hier alle arbeiders van de hele wereld zouden willen groeten en aan hen hun grote voorbeeld zouden willen tonen, hun goddelijke broeder. H. Paus Paulus VI, Homilie, In de Basiliek "Maria Boodschap" te Nazareth, Ter ere van de H. Maagd (5 jan 1964), 1
Het terugvinden van Jezus in de tempel Vgl. Lc. 2, 41-52 is de enige gebeurtenis die de stilte van de evangelies inzake de verborgen jaren van Jezus verbreekt. Jezus laat hier iets zien van het mysterie van zijn totale toewijding aan een zending die voortkomt uit zijn goddelijk afstamming: "Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?" Vgl. Lc. 2, 49 Maria en Jozef "begrepen" dit woord "niet", maar zij namen het in geloof aan en Maria "bewaarde alles wat er gebeurd was, in haar hart", gedurende de jaren dat Jezus in de stilte van een gewoon leven verborgen bleef.