CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
God, "Hij die is", heeft zich aan Israël geopenbaard als Hij die, "groot is in liefde en trouw" (
Ex. 34, 6). Deze twee begrippen brengen beknopt de rijkdom van de goddelijke naam tot uitdrukking. In al zijn werken toont God zijn mildheid, zijn goedheid, zijn genade, zijn liefde; maar ook zijn betrouwbaarheid, zijn bestendigheid, zijn trouw en zijn waarheid: "U prijs ik om uw goedheid en uw trouw" (
Ps. 138, 2).
Vgl. Ps. 85, 11
Hij is de waarheid, want "God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis" (
1 Joh. 1, 5). Hij is "liefde' , zoals de apostel Johannes leert (
1 Joh. 4, 8).
"Uw woord berust op betrouwbaarheid en eeuwig is wat Gij rechtvaardig bepaalt" (
Ps. 119, 160); "Welnu dan, Heer Jahwe, Gij zijt God en uw woorden zijn betrouwbaar" (
2 Sam. 7, 28); daarom worden Gods beloften altijd verwezenlijkt.
Vgl. Deut. 7, 9
God is de waarheid zelf, zijn woorden kunnen niet bedriegen. Daarom kan men zich in alles volledig verlaten op de waarheid en de trouw van zijn woord. Het begin van de zonde en van de val van de mens was een leugen van de verleider die de mens ertoe aanzette te twijfelen aan het woord van God, aan zijn liefde en trouw.
De liefde van God voor Israël wordt vergeleken met de liefde van een vader voor zijn zoon (
Hos. 11, 1). Deze liefde is sterker dan de liefde van een moeder voor haar kinderen.
Vgl. Jes. 49, 14-15
God bemint zijn volk meer dan een echtgenoot zijn geliefde;
Vgl. Jes. 62, 4-5
deze liefde zal zelfs de ergste ontrouw overwinnen;
Vgl. Ez. 16 Zij zal zover gaan dat zij het kostbaarste geeft wat zij heeft: "Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven" (
Joh. 3, 16).