• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Het college van bisschoppen en zijn hoofd, de paus

Toen Christus de Twaalf aanstelde "maakte Hij van hen een college of vaste groep en stelde hij Petrus, uit hun midden gekozen, aan hun hoofd". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 330 "Zoals Petrus en de andere apostelen één apostolisch college vormen door de instelling van de Heer, zo zijn op gelijke wijze de paus van Rome, de opvolger van Petrus, en de bisschoppen, de opvolgers van de apostelen, met elkaar verbonden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 330

De Heer heeft alleen van Simon, aan wie Hij de naam Petrus ("rots") gaf, de rots van zijn Kerk gemaakt. Hij heeft hem de sleutels ervan overhandigd; Vgl. Mt. 16, 18-19 Hij heeft hem aangesteld tot herder van heel de kudde. Vgl. Joh. 21, 15-17 "Maar het staat vast dat deze taak om te binden en te ontbinden, die aan Petrus is gegeven, ook aan het college van apostelen, verbonden met hun hoofd, gegeven is". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat. Deze pastorale taak van Petrus en de andere apostelen behoort tot de fundamenten van de Kerk. Zij wordt voortgezet door de bisschoppen onder het primaatschap van de paus.

De paus, bisschop van Rome en opvolger van Petrus, "is het blijvend en zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid, zowel van de bisschoppen als van de menigte van de gelovigen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23. vert. uit Lat. "De paus van Rome immers heeft, juist krachtens zijn ambt als plaatsvervanger van Christus en herder over de gehele Kerk, de volledige, hoogste en universele macht, die hij altijd vrij kan uitoefenen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 2.9

"Het college of corps van bisschoppen heeft echter geen gezag, als men het niet beschouwt als verenigd met de paus, de opvolger van Petrus, als zijn hoofd". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 2.9 Als zodanig is dit college "ook subject van de hoogste en volledige macht over de hele Kerk, een macht die echter niet zonder toestemming van de paus van Rome uitgeoefend kan worden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 336
"De macht over de gehele Kerk oefent het bisschoppencollege op plechtige wijze uit in een oecumenisch concilie". Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 337. § 1 "Een oecumenisch concilie is nooit mogelijk, als het niet door de opvolger van Petrus als zodanig is bekrachtigd of tenminste aanvaard". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat.
"Voor zover dit college uit velen is samengesteld, brengt het de verscheidenheid en de universaliteit van het volk van God tot uitdrukking, voor zover het "hoofd, brengt het de eenheid van Christus' kudde tot verenigd is onder een uitdrukking". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. vert. uit Lat.
"De afzonderlijke bisschoppen zijn echter het zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid in hun particuliere kerken". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23. vert. uit Lat. Als zodanig "oefenen zij hun herderlijk gezag uit over dat gedeelte van het volk Gods dat hun is toevertrouwd", 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23. vert. uit Lat. hierin bijgestaan door priesters en diakens. Maar als lid van het college van bisschoppen deelt ieder van hen in de zorg voor alle Kerken, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 3 een taak die zij allereerst uitoefenen door hun eigen Kerk als deel van de universele Kerk goed te besturen", en zo bij te dragen "tot het welzijn van heel het mystieke lichaam, dat ook het lichaam is van de Kerken". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23. vert. uit Lat. Deze zorg dient zich in het bijzonder uit te strekken tot de armen, Vgl. Gal. 2, 10 tot hen die om het geloof vervolgd worden, evenals tot de missionarissen die over heel de aarde werkzaam zijn.

De particuliere Kerken die zich in elkaars nabijheid bevinden en een homogene cultuur hebben, vormen kerkprovincies of grotere eenheden die patriarchaten of regio's genoemd worden. Apostolische Vader, Constitutiones Apostolorum (1 jan 400), 34. 8, 47, 34: SC 336, 284 (Funk, Didascalia et constitutiones Apostolorum, 1, 572-574) De bisschoppen van deze eenheden kunnen zich verenigen in synodes of in provinciale concilies. "Eveneens kunnen de bisschoppenconferenties tegenwoordig op vele manieren en vruchtbaar bijdragen tot de concrete verwezenlijking van de collegialiteit". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23. vert. uit Lat.

De taak om te onderrichten
De bisschoppen hebben, samen met hun medewerkers, de priesters, "allereerst de taak om het Evangelie van God aan allen te verkondigen", 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 4 overeenkomstig de opdracht van de Heer. Vgl. Mc. 16, 15 Zij zijn "de herauten van het geloof, die nieuwe in het apostolisch leerlingen tot Christus brengen, zij zijn authentieke leraren", in het apostolische geloof, "d.w.z. met Christus' gezag bekleed". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25
Om de Kerk te behouden in de zuiverheid van het geloof dat door de apostelen overgeleverd is, heeft Christus, die de Waarheid is, gewild dat zijn Kerk deel heeft aan zijn eigen onfeilbaarheid. Door de "bovennatuurlijke geloofszin" hangt het volk van God "het geloof onwankelbaar aan" onder leiding van het levend leergezag van de Kerk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test