15 augustus 1997
De Heer Jezus heeft zijn gemeenschap een structuur geschonken die zal blijven bestaan tot aan de volledige verwezenlijking van het koninkrijk. Op de eerste plaats is er de keuze van de Twaalf met Petrus als hun hoofd. Vgl. Mc. 3,14-15 De twaalf stammen van Israël vertegenwoordigend Vgl. Mt. 19,28 Vgl. Lc. 22,30 zijn zij de grondstenen van het nieuwe Jeruzalem. Vgl. Openb. 21,12-14 De Twaalf Vgl. Mc. 6,7 en de andere leerlingen Vgl. Lc. 10,1-2 hebben deel aan de zending van Christus, aan zijn ambt, maar zij delen ook in zijn lot. Vgl. Mt. 10,25 Vgl. Joh. 15,20 Door al deze daden bereidt Christus zijn kerk voor en bouwt Hij haar op.
Dank zij het Wijdingssacrament wordt de zending, die Christus aan zijn apostelen heeft toevertrouwd, in de Kerk voortgezet tot aan het einde der tijden: het is dus het Sacrament van het apostolisch ambt. Het omvat drie graden: het episcopaat, het presbyteraat en het diaconaat.
(Over de instelling en de zending van het apostolisch ambt door Christus, zie nrs. 871-896. Hier is slechts sprake van de sacramentele weg waarlangs dit ambt wordt overgedragen.)