CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Jezus is de Gezondene van de Vader, Vanaf het begin van zijn dienstwerk riep Hij "tot zich die Hij zelf wilde. Hij stelde er twaalf aan om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om te prediken" (
Mc. 3, 13-14), Vanaf dan zullen zij zijn "gezondenen" zijn (hetgeen de betekenis is van het Griekse
apostoloi), In hen wordt zijn eigen zending voortgezet, "Zoals de Vader Mij zendt, zo zend Ik u" (
Joh. 20, 21).
Vgl. Joh. 13, 20
Vgl. Joh. 17, 18
Hun ambt is dus de voortzetting van zijn eigen zending: "Wie u opneemt, neemt Mij op", zegt Hij tot de Twaalf (
Mt. 10, 40).
Vgl. Lc. 10, 16