CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De eenheid van Christus en de Kerk, hoofd en ledematen van het lichaam, houdt ook in het onderscheid van de twee in een persoonlijke relatie. Dit aspect wordt dikwijls uitgedrukt in het beeld van de bruidegom en de bruid. Het thema van Christus als bruidegom van de Kerk is voorbereid door de profeten en aangekondigd door Johannes de Doper.
Vgl. Joh. 3, 29
De Heer heeft zichzelf aangeduid als "de bruidegom" (
Mc. 2, 19).
Vgl. Mt. 22, 1-14
Vgl. Mt. 25, 1-13
De apostel stelt de Kerk en iedere gelovige, lidmaat van zijn lichaam, voor als een bruid "verloofd" met Christus, de Heer, om met Hem slechts één geest te zijn.
Vgl. 1 Kor. 6, 15-17
Vgl. 2 Kor. 11, 2
Zij is de vlekkeloze bruid van het vlekkeloos Lam,
Vgl. Openb. 22, 17
Vgl. Ef. 1, 4
Vgl. Ef. 5, 27
die Christus heeft liefgehad, voor wie Hij zich heeft overgeleverd "om haar te heiligen" (
Ef. 5, 26), die Hij aan zich gebonden heeft door een eeuwig verbond en voor wie Hij blijft zorgen als voor zijn eigen lichaam.
Vgl. Ef. 5, 29
Dat is de gehele Christus, hoofd en lichaam, één geheel, bestaande uit velen (...). Of het nu het hoofd is dat spreekt, of de ledematen, het is Christus die spreekt. Hij spreekt in zijn rol van hoofd (ex persona capitis) of in zijn rol van lichaam (ex persona corporis). Maar wat staat er geschreven? "Die twee zullen één vlees zijn. Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de Kerk" (Ef. 5, 31-32). En de Heer zelf zegt in het Evangelie: "Deze twee zullen worden één vlees" (Mt. 19, 6). Immers, opdat gij weet dat het hier op de een of andere manier twee personen betreft, maar daarentegen toch ook weer één, door de band van het huwelijk, spreekt Hij bij Jesaja als één persoon (...). Als hoofd noemt Hij zich "bruidegom", als lichaam noemt Hij zich "bruid". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 74,4, vert. uit Lat.