
15 augustus 1997
Volgens de heilige apostel Paulus deelt de gelovige door het Doopsel in de dood van Christus; hij wordt met Hem begraven en verrijst met Hem:
Gij weet toch dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood ? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden (Rom. 6, 3-4). Vgl. Kol. 2, 12
De gedoopten zijn "met Christus bekleed" (Gal. 3, 27). Door toedoen van de heilige Geest is het Doopsel een bad dat zuivert, heiligt en rechtvaardigt. Vgl. 1 Kor. 6, 11 Vgl. 1 kor. 12, 13
Maaltijd des Heren, Vgl. 1 Kor. 11, 20 omdat het gaat om het avondmaal dat de Heer met zijn leerlingen op de avond vóór zijn lijden genuttigd heeft, en om de anticipatie van het bruiloftsmaal van het Lam Vgl. Openb. 19, 9 in het hemelse Jeruzalem.
Breken van het brood, omdat deze ritus, die eigen is aan de joodse maaltijd, door Jezus gevolgd werd toen Hij als gastheer het brood zegende en uitdeelde, Vgl. Mt. 14, 19 Vgl. Mt. 15, 36 Vgl. Mc. 8, 6.19 vooral tijdens het laatste avondmaal. Vgl. Mt. 26, 26 Vgl. 1 Kor. 11, 24 Aan deze handeling zullen de leerlingen Hem herkennen na de verrijzenis, Vgl. Lc. 24, 13-35 en met deze uitdrukking zullen de eerste Christenen hun eucharistische bijeenkomsten aanduiden. Vgl. Hand. 2, 42.46 Vgl. Hand. 20, 7.11 Hiermee willen ze aangeven dat al wie het ene gebroken brood, Christus, nuttigt, met Hem verenigd wordt en een lichaam met Hem vormt. Vgl. 1 Kor. 10, 16-17
Eucharistische bijeenkomst (synaxis), omdat de Eucharistie gevierd wordt in de bijeenkomst van de gelovigen, de zichtbare uitdrukking van de Kerk. Vgl. 1 Kor. 11, 17-34