In het christelijk taalgebruik betekent het woord "ekklesia" (Kerk) de liturgische bijeenkomst, Vgl. 1 Kor. 11, 18Vgl. 1 Kor. 14, 19.28.34.35 maar ook de plaatselijke gemeenschap Vgl. 1 Kor. 1, 2Vgl. 1 Kor. 16, 1 of de hele universele gemeenschap van gelovigen. Vgl. 1 Kor. 15, 9Vgl. Gal. 1, 13Vgl. Fil. 3, 6 Deze drie betekenissen zijn inderdaad niet van elkaar te scheiden. "De Kerk" is het volk dat God in de hele wereld verzamelt. Zij bestaat in de plaatselijke gemeenschappen en verwerkelijkt zich als een liturgische, vooral eucharistische bijeenkomst. Zij leeft van het woord en van het lichaam van Christus en wordt zo zelf het lichaam van Christus.