15 augustus 1997
Wij allen die de ene en dezelfde Geest, d.w.z. de heilige Geest ontvangen hebben, worden daardoor op de een of andere wijze niet alleen met elkaar, maar ook met God verenigd. Want al zijn wij, ieder op zich beschouwd, met velen en doet Christus de Geest van de Vader en van zichzelf in ieder van ons wonen, dan is het toch die ene, ondeelbare Geest die de geesten die in ieder afzonderlijk, gescheiden van de ene Geest, bestaan, verenigt (...) en ervoor zorgt dat in Hem allen als het ware één lijken. Evenals immers de macht van het heilig lichaam van Christus diegenen in wie Hij is, tot één lichaam maakt, zo brengt, naar mijn mening, ook de ene Geest van God, die in allen onverdeeld woont, allen tot één eenheid van geest. H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. 11,11 vert. uit Gr.