CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De Heilige Geest - gave van God
"God is liefde" (1 Joh. 4, 8.16) en de liefde is de eerste gave, zij omvat alle andere. Deze liefde "heeft God in ons hart uitgestort door de Heilige Geest die ons werd geschonken " (Rom. 5, 5).
Omdat wij gestorven, of minstens gewond zijn door de zonde, is de eerste uitwerking van de gave van de liefde de vergeving van onze zonden. Dat is "de gemeenschap van de heilige Geest" (
2 Kor. 13, 13) die in de Kerk aan de gedoopten de goddelijke gelijkenis teruggeeft die door de zonde verloren was gegaan.
God schenkt dan de "waarborg" of "de eerstelingen" van onze erfenis:
Vgl. Rom. 8, 23
Vgl. 2 Kor. 1, 22
het leven zelf van de heilige Drie-eenheid, dat bestaat uit liefhebben, "zoals Hij ons heeft liefgehad".
Vgl. 1 Joh. 4, 11-12
Deze liefde
Vgl. 1 Kor. 13 is de oorsprong van het nieuwe leven in Christus, dat mogelijk geworden is, aangezien wij "kracht ontvangen hebben van de heilige Geest" (
Hand. 1, 8).
Het is door deze kracht van de Geest dat de kinderen van God vrucht kunnen dragen. Hij die ons op de ware wijnstok geënt heeft, zal ons "de vrucht van de Geest die liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid" (
Gal. 5, 22-23) is, doen dragen. "De Geest is ons leven"; hoe meer wij onszelf verloochenen,
Vgl. Mt. 16, 24-26
des te meer "zullen wij leven door de Geest" (
Gal. 5, 25).
Door de heilige Geest wordt de toelating tot het paradijs weer mogelijk gemaakt; door Hem vindt het opgaan naar de hemel plaats, de terugkeer naar de aanname als kinderen; door Hem bestaat wederom de vrijmoedigheid God Vader te noemen, kan men weer deelhebben aan de genade van Christus, kind van het licht genoemd worden en de eeuwige heerlijkheid genieten. H. Basilius van Caesarea, Liber de Spiritu Sancto. 15,36, vert. uit Gr.
De Heilige Geest en de Kerk
De zending van Christus en de Heilige Geest wordt in de Kerk, het lichaam van Christus en de tempel van de Heilige Geest, verwezenlijkt. Deze gezamenlijke zending maakt voortaan de gelovigen van Christus deelgenoot aan zijn gemeenschap met de Vader in de Heilige Geest: de Geest bereidt de mensen voor, Hij is jegens hen voorkomend met zijn genade om hen naar Christus toe te trekken. Hij laat hun de verrezen Heer zien, Hij brengt hun zijn woord in herinnering en opent hun geest voor het begrijpen van zijn dood en verrijzenis. Hij stelt hun bij uitstek in de Eucharistie het mysterie van Christus tegenwoordig om hen te verzoenen, tot gemeenschap met God te brengen, om hen "veel vrucht" te laten dragen (Joh. 15, 5.8.16).
Zo is de zending van de Kerk geen toevoeging aan die van Christus en de heilige Geest, maar zij is er het sacrament van: in heel haar wezen en in al haar leden wordt zij gezonden om het mysterie van de gemeenschap van de heilige Drieëenheid te verkondigen en ervan te getuigen, het te actualiseren en te verbreiden (dit zal het onderwerp zijn van het
volgende artikel).
Wij allen die de ene en dezelfde Geest, d.w.z. de heilige Geest ontvangen hebben, worden daardoor op de een of andere wijze niet alleen met elkaar, maar ook met God verenigd. Want al zijn wij, ieder op zich beschouwd, met velen en doet Christus de Geest van de Vader en van zichzelf in ieder van ons wonen, dan is het toch die ene, ondeelbare Geest die de geesten die in ieder afzonderlijk, gescheiden van de ene Geest, bestaan, verenigt (...) en ervoor zorgt dat in Hem allen als het ware één lijken. Evenals immers de macht van het heilig lichaam van Christus diegenen in wie Hij is, tot één lichaam maakt, zo brengt, naar mijn mening, ook de ene Geest van God, die in allen onverdeeld woont, allen tot één eenheid van geest. H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. 11,11 vert. uit Gr.
Aangezien de heilige Geest de zalving van Christus is, is het Christus, het hoofd van het lichaam, die Hem verspreidt in zijn ledematen om deze te voeden, te genezen, te ordenen in hun onderling functioneren, te bezielen, uit te zenden als getuigen, deelgenoot te maken aan zijn offer aan de Vader en zijn voorspraak voor de hele wereld. Het is door de sacramenten van de Kerk dat Christus zijn heilige en heiligende Geest meedeelt aan de ledematen van zijn lichaam (dit zal het onderwerp zijn van het
tweede deel van de catechismus).
Deze "wonderen van God", aangeboden aan de gelovigen in de sacramenten van de Kerk, dragen hun vruchten in het nieuwe leven in Christus, overeenkomstig de Geest (dit zal het onderwerp zijn van het
derde deel van de catechismus).
"De Geest komt onze zwakheid te hulp, want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (
Rom. 8, 26). De heilige Geest, die Gods werken tot stand brengt, is de meester van het gebed (dit zal het onderwerp zijn van het
vierde deel van de catechismus).
De heilige Geest die Christus, het hoofd, uitstort over zijn ledematen, bouwt, bezielt en heiligt de Kerk. Zij is het sacrament van de gemeenschap van de heilige Drie-eenheid en de mensen.
© 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"