
15 augustus 1997
De duif. Op het einde van de zondvloed (waarvan de symboliek betrekking heeft op het Doopsel) keert de door Noach losgelaten duif terug met een groene olijftak in de bek, een teken dat de aarde opnieuw bewoonbaar is. Vgl. Gen. 8, 8-12 Wanneer Christus uit het water waarin Hij gedoopt is, omhoog stijgt, daalt de Heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neer en blijft in Hem. Vgl. Mt. 3, 16. parr. De Geest daalt neer en rust in het gezuiverde hart van de gedoopten. In sommige kerken wordt de heilige eucharistische Reserve bewaard in een metalen kistje in de vorm van een duif (het columbarium) dat boven het altaar opgehangen is. De duif als voorstelling van de Heilige Geest is een traditioneel symbool in de christelijke iconografie.