15 augustus 1997
"Heilige Geest", zo luidt de eigennaam van Hem die wij aanbidden en verheerlijken tezamen met de Vader en de Zoon. De Kerk heeft deze naam ontvangen van de Heer en belijdt hem bij het Doopsel van haar nieuwe kinderen. Vgl. Mt. 28, 19
De term "Geest" is een vertaling van de Hebreeuwse term ruach, die allereerst adem, lucht of wind betekent Jezus gebruikt juist dit zintuiglijke beeld van de wind om Nikodemus een idee te geven van de transcendente nieuwheid van Hem die persoonlijk Gods adem is, de goddelijke Geest Vgl. Joh. 3, 5-8 . Anderzijds zijn "Geest" en "heilig" goddelijke attributen die gemeenschappelijk zijn aan de drie goddelijke personen. Maar door de twee termen met elkaar te verbinden duiden de Schrift, de liturgie en het theologisch taalgebruik op de onuitsprekelijke persoon van de Heilige Geest en sluiten de dubbelzinnigheid uit die mogelijk is in andere gevallen waarin men "geest" en "heilig" gebruikt.