15 augustus 1997
Christus is de Heer van het eeuwig leven. Hem komt, als Verlosser van de wereld, ten volle het recht toe definitief te oordelen over de werken en de harten van de mensen. Hij heeft dit recht door zijn kruis "verworven". Daarom heeft de Vader "het oordeel geheel en al in handen van de Zoon gelegd" (Joh. 5, 22). Vgl. Joh. 5, 27 Vgl. Mt. 25, 31 Vgl. Hand. 10, 42 Vgl. Hand. 17, 31 Vgl. 2 Tim. 4, 1 Welnu, de Zoon is niet gekomen om te oordelen, maar om te redden Vgl. Joh. 3, 17 en het leven te geven dat in Hem is. Vgl. Joh. 5, 26 Door in dit leven de genade af te wijzen oordeelt eenieder reeds zichzelf, Vgl. Joh. 3, 18 Vgl. Joh. 12, 48 ontvangt loon naar werken Vgl. 1 Kor. 3, 12-15 en kan hij door de Geest van liefde af te wijzen zichzelf zelfs voor eeuwig verdoemen. Vgl. Mt. 12, 32 Vgl. Heb. 6, 4-6 Vgl. Heb. 10, 26-31