CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Jezus heeft in zijn prediking het oordeel van de laatste dag aangekondigd. Hierin volgt Hij de profeten
Vgl. Joel 3-4 en Johannes de Doper.
Vgl. Mt. 3, 7-12
Dan zullen het gedrag
Vgl. Mc. 12, 38-40
en de geheimen van het hart
Vgl. Lc. 12, 1-3
Vgl. Joh. 3, 20-21
Vgl. Rom. 2, 16
Vgl. 1 Kor. 4, 5
van eenieder aan het licht gebracht worden. Dan zal het schuldige ongeloof dat aan de genade die God aanbood, geen waarde gehecht heeft, veroordeeld worden.
Vgl. Mt. 11, 20-24
Vgl. Mt. 12, 41-42
De houding ten opzichte van de naaste zal het aanvaarden of het afwijzen van de genade en de goddelijke liefde openbaren.
Vgl. Mt. 5, 22
Vgl. Mt. 7, 1-5
Jezus zal op de laatste dag zeggen: "Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan" (
Mt. 25, 40).
Christus is de Heer van het eeuwig leven. Hem komt, als Verlosser van de wereld, ten volle het recht toe definitief te oordelen over de werken en de harten van de mensen. Hij heeft dit recht door zijn kruis "verworven". Daarom heeft de Vader "het oordeel geheel en al in handen van de Zoon gelegd" (Joh. 5, 22). Vgl. Joh. 5, 27
Vgl. Mt. 25, 31
Vgl. Hand. 10, 42
Vgl. Hand. 17, 31
Vgl. 2 Tim. 4, 1
Welnu, de Zoon is niet gekomen om te oordelen, maar om te redden Vgl. Joh. 3, 17
en het leven te geven dat in Hem is. Vgl. Joh. 5, 26
Door in dit leven de genade af te wijzen oordeelt eenieder reeds zichzelf, Vgl. Joh. 3, 18
Vgl. Joh. 12, 48
ontvangt loon naar werken Vgl. 1 Kor. 3, 12-15
en kan hij door de Geest van liefde af te wijzen zichzelf zelfs voor eeuwig verdoemen. Vgl. Mt. 12, 32
Vgl. Heb. 6, 4-6
Vgl. Heb. 10, 26-31