
15 augustus 1997
Heel de goddelijke heilseconomie is het gezamenlijk werk van de drie goddelijke personen. Want evenals de Drie-eenheid slechts één en dezelfde natuur heeft, zo heeft Zij ook slechts één en hetzelfde handelen. Vgl. 2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 1 "De Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn niet drie beginselen van de schepping, maar één beginsel". Concilie van Florence, Bul, 11e Sessie - Over de eenheid met de Kopten en Ethiopiërs, Cantate Domino (4 feb 1442), 1. vert. uit Lat. Toch verricht iedere goddelijke persoon het gemeenschappelijk werk overeenkomstig zijn persoonlijke eigenheid. Zo belijdt de Kerk in het voetspoor van het Nieuwe Testament Vgl. 1 Kor. 8, 6 "één God en Vader, uit wie alles is, en één Heer Jezus Christus door wie alles is, en één Heilige Geest in wie alles is". 2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 1. vert. uit Gr. Het is vooral de goddelijke zending van de menswording van de Zoon en die van de gave van de Heilige Geest die de eigenheden van de goddelijke personen zichtbaar maken.
En als de Geest van Hem die Jezus van de doden heeft opgewekt, in u woont, zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft (Rom. 8, 11). Vgl. 1 Tess. 4, 14 Vgl. 1 Kor. 6, 14 Vgl. 2 Kor. 4, 14 Vgl. Fil. 3, 10-11
Het dodenrijk waarin Christus na zijn sterven is nedergedaald, noemt de Schrift de hel, de Sjeool of de Hades, Vgl. Fil. 2, 10 Vgl. Hand. 2, 24 Vgl. Openb. 1, 18 Vgl. Ef. 4, 9 omdat zij die zich daar bevinden, verstoken zijn van het zien van God. Vgl. Ps. 6, 6 Vgl. Ps. 88, 11-13 Dat is immers het geval voor alle doden, goede of slechte, wanneer zij wachten op de Verlosser, Vgl. Ps. 89, 49 Vgl. 1 Sam. 28, 19 Vgl. Ez. 32, 17-32 dat wil niet zeggen dat hun lot gelijk is, zoals Jezus laat zien in de parabel van de arme Lazarus, die in "de schoot van Abraham" was opgenomen. Vgl. Lc. 16, 22-26 "Het zijn juist de zielen van deze vromen die in de schoot van Abraham op hun bevrijder wachtten, die Jezus Christus bevrijdde, toen Hij nederdaalde ter helle" Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. 1,6,3, vert. uit Lat.. Jezus is niet nedergedaald ter helle om de verdoemden te bevrijden Vgl. Synode van Rome, De neerdaling ter helle van Christus, Sessio III - 3e zitting (25 okt 745), evenmin om de hel van de verdoemenis af te breken, Vgl. Paus Benedictus XII, Brief, Over dwalingen van Armeniërs, Cum Dudum (1 aug 1341), 18. DH 1011 Vgl. Paus Clemens VI, Brief, Aan Mekhitar (=Consolator), de Katholikos van de Armeniërs, Super quibusdam (29 sept 1351), 29. DH 1077 maar om de rechtvaardigen die Hem voorgegaan waren, te bevrijden. Vgl. 4e Concilie van Toledo, Canones (5 dec 633), 1. DH 485 Vgl. Mt. 27, 52-53