
15 augustus 1997
Het kruis is het unieke offer van Christus, "enige middelaar tussen God en de mensen" (1 Tim. 2, 5). Maar omdat Hij in zijn mensgeworden goddelijke persoon "zich in zekere zin met iedere mens verenigd heeft" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22. § 2, vert. uit Lat., biedt Hij "allen de mogelijkheid om op een wijze die God bekend is, in dit Paasgeheim te worden opgenomen" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22. § 5. vert. uit Lat.. Hij roept zijn leerlingen op "hun kruis op te nemen en Hem te volgen" (Mt. 16, 24), want "Hij heeft voor ons allen geleden, Hij heeft voor ons de weg gebaand om in zijn voetstappen te treden" Vgl. 1 Pt. 2, 21 . Hij wil immers zelfs hen die er het eerst profijt van hebben, deelgenoot maken van zijn verlossend offer Vgl. Mc. 10, 39 Vgl. Joh. 21, 18-19 Vgl. Kol. 1, 24 . Dat is op verheven wijze verwezenlijkt in de persoon van zijn moeder, die meer dan ieder ander nauw betrokken is bij het mysterie van zijn verlossend lijden.
Buiten het kruis is er geen andere ladder om naar de hemel op te stijgen. H. Rosa van Lima, Vita mirabilis
De Eucharistie is ook het offer van de Kerk. De Kerk is het lichaam van Christus en heeft deel aan de offerande van haar hoofd. Met Hem wordt zijzelf geheel geofferd. Zij verenigt zich met zijn voorbede bij de Vader voor alle mensen. In de Eucharistie wordt het offer van Christus ook het offer van de ledematen van zijn lichaam. Het leven van de gelovigen, hun lofprijzing, hun lijden, hun gebed, hun werk, worden verenigd met die van Christus en met zijn totale offerande. Zij krijgen op deze wijze een nieuwe waarde. Het offer van Christus, tegenwoordig gesteld op het altaar, geeft aan alle generaties van Christenen de mogelijkheid zich met zijn offerande te verenigen.
In de catacomben wordt de Kerk vaak voorgesteld als een biddende vrouw, de armen wijd uitgestrekt in de orantehouding. Zoals Christus die zijn armen op het kruis heeft uitgestrekt, offert zij zich door Hem, met Hem en in Hem en spreekt zij voor alle mensen ten beste.
De voldoening (penitentie) die de biechtvader oplegt, moet rekening houden met de persoonlijke situatie van de boeteling en gericht zijn op diens geestelijk welzijn. Zij moet zo goed mogelijk in verhouding staan tot de zwaarte en de aard van de bedreven zonden. Ze kan bestaan uit gebed, een gift, werken van barmhartigheid, dienst aan de naaste, vrijwillige verstervingen, offers en vooral uit het geduldig, aanvaarden van het kruis dat ons te dragen wordt gegeven. Dergelijke boetedoeningen helpen ons gelijkvormig te worden aan Christus, die als enige eens voor altijd onze zonden heeft uitgeboet. Vgl. Rom. 3, 25 Vgl. 1 Joh. 2, 1-2 Boetedoeningen staan ons toe mede-erfgenamen van de verrezen Christus te worden, "daar wij delen in zijn lijden" (Rom. 8, 17): Vgl. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van de Biecht, Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae (25 nov 1551), 24
Maar de voldoening die wij voor onze zonden brengen, wordt slechts door Christus Jezus bewerkt, want uit onszelf kunnen wij niets. Maar met de hulp "van Hem die ons kracht geeft, vermogen wij alles" (Fil. 4, 13). De mens heeft dus niets om op te roemen, tenzij Christus (...) in wie wij' voldoening schenken door "vruchten voort te brengen die passen bij bekering" (Lc. 3, 8); vruchten die uit Hem hun kracht krijgen, door Hem aan de Vader opgedragen en dankzij Hem door de Vader aanvaard worden. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van de Biecht, Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae (25 nov 1551), 25. vert. uit Lat.
Zo ging ook de heilige Maagd voort op haar pelgrimstocht van het geloof en zij volhardde trouw in de verbondenheid met haar Zoon tot onder het kruis. Daar stond zij, niet zonder Gods raadsbesluit, en leed ten diepste mee met haar eniggeboren Zoon en met haar moederhart nam zij deel aan zijn offer door liefdevol in te stemmen met het offer van het slachtoffer dat uit haar geboren was; tenslotte werd zij door dezelfde Jezus Christus, toen Hij stierf op het kruis, met deze woorden als moeder aan zijn leerling gegeven: "Vrouw, zie daar uw zoon" (Joh. 19, 26-27). 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 58. vert uit Lat.