CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Op het kruis volbrengt Christus zijn offer
Het is "de liefde tot het uiterste toe"
Vgl. Joh. 13, 1
die aan het offer van Christus zijn waarde van verlossing en herstel, verzoening en genoegdoening verleent. Hij heeft ons allen gekend en bemind in het offer van zijn leven
Vgl. Gal. 2, 20
Vgl. Ef. 5, 2.25
. "De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zijn allen gestorven!" (
2 Kor. 5, 14). Geen enkele mens, ook al was hij nog zo heilig, was in staat de zonden van alle mensen op zich te nemen en zich als offer voor allen aan te bieden. De aanwezigheid in Christus van de goddelijke persoon van de Zoon, die alle mensen overtreft en tegelijkertijd omvat en die Hem aan het hoofd stelt van heel de mensheid, maakt zijn verlossend offer
voor allen mogelijk.
Alinea's in de marge van alinea 616
Het hart van het mensgeworden Woord
Jezus heeft tijdens zijn leven, zijn doodsangst en zijn lijden ons allen en ieder van ons gekend en liefgehad en Hij heeft zich voor ieder van ons overgeleverd: "De Zoon van God heeft mij liefgehad en zichzelf overgeleverd voor mij" (
Gal. 2, 20). Hij heeft ons allen liefgehad met een menselijk hart. Daarom "wordt" het heilig Hart van Jezus, doorboord door onze zonden en voor ons heil,
Vgl. Joh. 19, 34
"als het ware het teken en symbool bij uitstek (...) van deze liefde waarmee de goddelijke Verlosser de Vader en alle mensen zonder uitzondering onophoudelijk bemint.
Paus Pius XII, Encycliek, Over de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus, Haurietis aquas in gaudio (15 mei 1956), 27 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943). DS 3812
Na het concilie van Chalcedon maakten sommigen van de menselijke natuur van Christus een soort persoonlijk subject. Het vijfde oecumenische concilie van Constantinopel van 553 heeft tegen hen beleden: "Er is slechts één hypostase (of persoon) die onze Heer Jezus Christus is, één van de Drieëenheid". 2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 4. vert. uit Lat. Alles in de mensheid van Christus moet dus toegeschreven worden aan zijn goddelijke persoon als aan zijn eigenlijk subject, Vgl. Concilie van Efese, Bijlage bij de Brief van de Synode van Alexandrië aan Nestorius (3e Brief van Cyrillus aan Nestorius), Anathematismati Cyrilli Alexandrini (22 juni 431), 4 niet alleen de wonderen, maar ook het lijden, Vgl. 2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 3 en zelfs de dood: "Hij die in het vlees gekruisigd is, onze Heer van de heilige Jezus Christus, is ware God, Heer van de heerlijkheid en een Drieëenheid". 2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 12. vert. uit Gr.
Onze gemeenschap met de mysteries van Jezus
Heel de rijkdom van Christus "is bestemd voor elke mens en staat ter beschikking van iedereen."
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 11. vert. uit Lat. Christus heeft zijn leven niet voor zichzelf geleefd, maar
voor ons, vanaf zijn menswording "voor ons mensen en omwille van ons heil"
1e Concilie van Constantinopel, Credo van Nicea - Constantinopel (31 juli 381) tot aan zijn dood "voor onze zonden" (
1 Kor. 15, 3) en zijn verrijzenis "om onze rechtvaardiging" (
Rom. 4, 25). Nu nog is Hij "onze voorspreker bij de Vader" (
1 Joh. 2, 1), "daar Hij altijd leeft om voor ons te pleiten" (
Heb. 7, 25). Met al hetgeen Hij tijdens zijn leven voor ons eens voor altijd heeft doorgemaakt en geleden, blijft Hij voor altijd "voor ons bij God present" (
Heb. 9, 24).
© 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"