
15 augustus 1997
De religieuze autoriteiten van Jeruzalem hebben niet één lijn gevolgd in hun houding ten opzichte van Jezus Vgl. Joh. 9, 16 Vgl. Joh. 10, 19 . De Farizeeën hebben hen die Hem zouden volgen, met verbanning uit de synagoge gedreigd Vgl. Joh. 9, 22 . Hun die vreesden dat "allen in Hem geloven en dat de Romeinen zullen komen en met de heilige plaats ook ons volk zullen wegvagen" (Joh. 11, 48), stelde de hogepriester Kajafas in profetische bewoordingen voor: "Het is beter voor u dat er één mens voor het volk sterft dan dat het hele volk ten onder gaat" (Joh. 11, 50). Zodra het sanhedrin verklaard heeft dat Jezus als godslasteraar "de doodstraf verdient" Vgl. Mt. 26, 66 , levert het, omdat het de bevoegdheid om de doodstraf te voltrekken verloren had Vgl. Joh. 18, 31 , Jezus uit aan de Romeinen op beschuldiging van politieke opstand Vgl. Lc. 23, 2 : dit laatste zal Hem nu op één lijn stellen met Barabbas, die van "oproer" (Lc. 23, 19) beschuldigd was. Het zijn ook dreigingen van politieke aard die de hogepriesters tegen Pilatus gebruiken om Jezus ter dood te veroordelen Vgl. Joh. 19, 12.15.21 .