15 augustus 1997
Om de verstrooide mensheid te verzamelen kiest God Abram door hem weg te roepen "uit zijn land, familie en huis" Vgl. Gen. 12, 1 om Abraham van hem te maken, d.w.z. "de vader van een menigte volken" (Gen. 17, 5): "Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde" (Gen. 12, 3, LXX). Vgl. Gal. 3, 8