
15 augustus 1997
Door ongehoorzaamheid aan U heeft hij uw vriendschap verloren, maar Gij hebt hem niet aan het geweld van de dood uitgeleverd (... ). Menigmaal hebt Gij aan de mensen een verbond aangeboden. Missale Romanum, Eucharistisch gebed IV, 118, vert. Altaarmissaal (NL) blz. 709; Missaal voor Zon-en Feestdagen (B), 303.
Het verzamelen van het volk van God begint op het ogenblik dat de zonde een einde maakt aan de gemeenschap van de mensen met God en hun gemeenschap onderling. Het verzamelen van de Kerk is, om zo te zeggen, de reactie van God op de door de zonde veroorzaakte chaos. Deze hereniging komt op verborgen wijze te midden van alle volken tot stand: "Ieder, uit welk volk ook, die God vreest en het goede doet, is Hem welgevallig" (Hand. 10, 35). Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9.13.16