CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Heel de rijkdom van Christus "is bestemd voor elke mens en staat ter beschikking van iedereen."
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 11. vert. uit Lat. Christus heeft zijn leven niet voor zichzelf geleefd, maar
voor ons, vanaf zijn menswording "voor ons mensen en omwille van ons heil"
1e Concilie van Constantinopel, Credo van Nicea - Constantinopel (31 juli 381) tot aan zijn dood "voor onze zonden" (
1 Kor. 15, 3) en zijn verrijzenis "om onze rechtvaardiging" (
Rom. 4, 25). Nu nog is Hij "onze voorspreker bij de Vader" (
1 Joh. 2, 1), "daar Hij altijd leeft om voor ons te pleiten" (
Heb. 7, 25). Met al hetgeen Hij tijdens zijn leven voor ons eens voor altijd heeft doorgemaakt en geleden, blijft Hij voor altijd "voor ons bij God present" (
Heb. 9, 24).
De heilige Petrus kan bijgevolg het apostolisch geloof in het goddelijk heilsplan zo formuleren: "Gij zijt verlost uit het zinloze bestaan, dat gij van uw vaderen hadt geërfd, door het kostbaar bloed van Christus, het lam zonder vlek of gebrek, dat uitverkoren was vóór de grondlegging der wereld, maar eerst op het einde der tijden is verschenen, om uwentwil" (1 Pt. 1, 18-20). De zonden van de mensen, die volgen op de erfzonde, worden bestraft door de dood Vgl. Rom. 5, 12
Vgl. 1 Kor. 15, 56
. Door zijn eigen Zoon het bestaan van een slaaf Vgl. Fil. 2, 7
, namelijk van een menselijke natuur die door de zonde gevallen is en overgeleverd is aan de dood Vgl. Rom. 8, 3
, te laten aannemen, "heeft God Hem voor ons tot zonde gemaakt, Hem die geen zonde heeft gekend, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden" (2 Kor. 5, 21).
In de liturgie van de Kerk maakt Christus op de eerste plaats zijn Paasmysterie kenbaar en verwezenlijkt Hij het. Tijdens zijn aardse leven kondigde Jezus door zijn onderricht het paasmysterie aan en liep er door zijn daden op vooruit. Wanneer zijn uur gekomen is,
Vgl. Joh. 13, 1
Vgl. Joh. 17, 1
beleeft Hij de enige historische gebeurtenis die niet voorbijgaat: Jezus sterft, wordt begraven, verrijst uit de doden en zit aan de rechterhand van de Vader "eens voor al" (
Rom. 6, 10)(
Heb. 7, 27)(
Heb. 9, 12). Het gaat om een reële gebeurtenis die zich voltrokken heeft in onze geschiedenis, maar die uniek is: alle andere gebeurtenissen van de geschiedenis hebben eenmaal plaats en gaan dan voorbij', opgeslokt door het verleden. Het Paasmysterie van Christus daarentegen kan niet slechts een onderdeel zijn van het verleden, omdat Christus door zijn dood de dood vernietigd heeft, en omdat alles wat Christus is en alles wat Hij voor de mensen gedaan en geleden heeft, deel uitmaakt van de goddelijke eeuwigheid en dus alle tijden overkoepelt en in alle tijden tegenwoordig gesteld wordt. De gebeurtenis van het kruis en van de verrijzenis
blijft, en trekt alles naar het Leven toe.