CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De geloofsbelijdenis spreekt met betrekking tot het leven van Christus slechts over de mysteries van de menswording (ontvangenis en geboorte en van Pasen (lijden, kruisiging, dood, begrafenis, neerdaling ter helle, verrijzenis, hemelvaart). Zij zegt niets uitdrukkelijk over de mysteries van het verborgen en openbare leven van Jezus, maar de artikelen van het geloof die de menswording en het Pasen van Jezus betreffen, verhelderen
heel het aardse leven van Christus. "Alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag waarop (...) Hij (...) ten hemel werd opgenomen" (
Hand. 1, 1-2), dient gezien te worden in het licht van de mysteries van Kerstmis en Pasen.
"Onze toegewijde moeder de Kerk acht het haar plicht op vastgestelde dagen in de loop van het jaar, het heilswerk van haar goddelijke Bruidegom in een heilige gedachtenis te vieren. Elke week, op de dag die zij 'de dag des Heren' heeft genoemd, herdenkt zij de verrijzenis van de Heer, die zij ook eenmaal in het jaar, samen met zijn zalig lijden, luisterrijk viert door de grote paasplechtigheid. Zij ontvouwt het gehele mysterie van Christus door de jaarkring heen. (... ) Door zo de verlossingsmysteries te vieren, ontsluit zij voor de gelovigen de rijke schat van heilsdaden en verdiensten van haar Heer; en wel zo, dat deze mysteries te allen tijde in zekere zin tegenwoordig worden gesteld, opdat de gelovigen ermee in contact komen en van heilsgenade worden vervuld".
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 102. vert. uit Lat.