CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Op de boodschap dat zij door de kracht van de heilige Geest "de Zoon van de Allerhoogste" zal baren zonder gemeenschap met een man te hebben,
Vgl. Lc. 1, 28-37
heeft Maria geantwoord met "de gehoorzaamheid van het geloof"
Vgl. Rom. 1, 5
, in de stellige zekerheid dat "voor God niets onmogelijk is": "Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord" (
Lc. 1, 37-38). Zo werd Maria, door in te stemmen met het woord van God, Moeder van Jezus en, door met geheel haar hart de goddelijke heilswil te volgen, zonder dat ook maar een enkele zonde haar weerhield, leverde zij zich geheel over aan de persoon en het werk van haar Zoon om afhankelijk van Hem en samen met Hem, door Gods genade, het mysterie van de verlossing te dienen.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 56 Zoals de heilige Ireneüs zegt: "door haar gehoorzaamheid is zij oorzaak van het heil geworden, zowel voor zichzelf als voor de gehele mensheid" H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3, 22, 4. Ook zegt een niet gering aantal oude Kerkvaders met hem: "De knoop van Eva's ongehoorzaamheid werd ontward door de gehoorzaamheid van Maria; wat de maagd Eva heeft gebonden door haar ongeloof, heeft de maagd Maria ontbonden door haar geloof" H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3, 22, 4. Maria met Eva vergelijkend noemen zij Maria "de moeder van de levenden" en verklaren herhaaldelijk: "de dood kwam door Eva, het leven door Maria". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 56. vert. uit Lat.