
15 augustus 1997
Dat geldt niet voor Petrus, wanneer hij Jezus belijdt als "de Christus, de Zoon van de levende God" Vgl. Mt. 16, 16 , want deze Jezus antwoordt hem op plechtige wijze: "Niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is" (Mt. 16, 17). Dienovereenkomstig zal Paulus zeggen met betrekking tot zijn bekering op de weg naar Damascus: "Maar toen Hij die mij vanaf mijn geboorte had uitgekozen en mij riep door zijn genade, besloot zijn Zoon aan mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenvolken zou verkondigen (...)" (Gal. 1, 15-16). "Terstond begon hij in de synagoge Jezus te prediken en zei: 'Deze is de zoon Gods"' (Hand. 9, 20). Dit zal vanaf het begin Vgl. 1 Tess. 1, 10 het middelpunt zijn van het apostolisch geloof, Vgl. Joh. 20, 31 dat allereerst door Petrus beleden is als het fundament van de Kerk. Vgl. Mt. 16, 18