CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De macht van de Satan is echter niet oneindig. Hij is maar een schepsel, machtig op grond van het feit dat hij louter geest is, maar nog altijd een schepsel: hij kan de grondvesting van het rijk van God niet verhinderen. Hoewel Satan in de wereld werkzaam is uit haat jegens God en zijn rijk in Jezus Christus, en zijn handelen zware schade toebrengt - van geestelijke en zelfs indirect van fysieke aard - aan iedere mens afzonderlijk en aan de maatschappij in haar geheel, wordt dit handelen toegelaten door de goddelijke voorzienigheid, die met kracht en met zachte hand de geschiedenis van de mens en de wereld leidt. Het toelaten door God van het handelen van de duivel is een groot mysterie, maar "wij weten dat God in alles het heil bevordert van die Hem liefhebben" (
Rom. 8, 28).