• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Gelijkheid en verschil, door God gewild
Man en vrouw zijn geschapen, d.w.z. zij zijn gewild door God: in een volmaakte gelijkheid als menselijke personen enerzijds en in hun respectieve man- en vrouw-zijn anderzijds. "Man-zijn", "vrouw-zijn" is een goede en door God gewilde werkelijkheid: man en vrouw hebben een waardigheid die zij niet kunnen verliezen en die zij direct van God, hun Schepper, krijgen. Vgl. Gen. 2, 7.22 Man en vrouw zijn met een zelfde waardigheid: "als het beeld van God". In hun "man-zijn" en hun "vrouw-zijn" weerspiegelen zij de wijsheid en de goedheid van de Schepper.
God is geenszins als het beeld van de mens. Hij is noch man, noch vrouw. God is zuiver geest, in wie geen plaats is voor verschil in geslacht. Maar de "volmaaktheden" van man en vrouw weerspiegelen iets van de oneindige volmaaktheid van God: die van een moeder Vgl. Jes. 49, 14-15 Vgl. Jes. 66, 13 Vgl. Ps. 131, 2-3 en die van een vader en echtgenoot. Vgl. Hos. 11, 1-4 Vgl. Jer. 3, 4-19
"De een voor de ander" en "één eenheid in twee"
Samen geschapen, zijn man en vrouw voor elkaar gewild door God. Gods woord geeft ons dit te verstaan in verschillende passages van de gewijde tekst: "Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past" (Gen. 2, 18). Geen van de dieren is in staat voor de mens een partner te zijn (Gen. 2, 19-20). De vrouw die God "vormt" uit de van de man genomen rib en die Hij naar de man brengt, doet de man een kreet van bewondering slaken, een uitroep van liefde en gemeenschap: "Been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees" (Gen. 2, 23). De man ontdekt de vrouw als een ander "ik", als iemand met dezelfde menselijke natuur.

Man en vrouw zijn "voor elkaar gemaakt". niet dat God ze slechts "half" of "onaf" gemaakt zou hebben; Hij heeft hen geschapen om een gemeenschap van personen te vormen, waarbij ieder een "hulp" voor de ander kan zijn, omdat zij tegelijkertijd als persoon gelijk zijn ("been van mijn gebeente...") en elkaar als mannelijk en vrouwelijk wezen aanvullen. In het huwelijk verenigt God hen en wel zo dat ze door "volkomen één te worden" (Gen. 2, 24) het menselijk leven kunnen doorgeven: "Weest vruchtbaar en wordt talrijk, bevolkt de aarde" (Gen. 1, 28). Door aan hun afstammelingen het menselijke leven door te geven werken man en vrouw, als echtgenoten en ouders, op een unieke manier mee aan het werk van de Schepper. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50. § 1

In Gods heilsplan hebben man en vrouw de roeping de aarde te "onderwerpen" als Gods "rentmeesters". Deze soevereiniteit mag niet een willekeurige en verwoestende heerschappij zijn. Naar het beeld van de Schepper "die alles wat bestaat, liefheeft" (Wijsh. 11, 24) zijn man en vrouw geroepen deel te nemen aan de goddelijke voorzienigheid ten opzichte van de andere schepselen. Vandaar hun verantwoordelijkheid voor de wereld die God hun heeft toevertrouwd.
"God heeft de mens niet geschapen om alleen te zijn. Reeds bij het begin 'heeft Hij hen geschapen als man en vrouw' (Gen. 1, 27); de vereniging van deze twee is de eerste vorm van een gemeenschap van personen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 12. § 4, vert uit Lat.

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test