
15 augustus 1997
De Kerk leert dat iedere geestelijke ziel direct door God geschapen wordt: Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen, Humani Generis (12 aug 1950), 36 zij wordt niet "voortgebracht" door de ouders; de Kerk leert ons ook dat de ziel onsterfelijk is: Vgl. 5e Concilie van Lateranen, Bul, Sessie 8 - Over de onsterfelijkheid van de ziel en tegen de neo-Aristotelianisme (fragment), Sessio VIII - Apostolici regiminis (19 dec 1513), 1 zij vergaat niet na haar scheiding van het lichaam bij de dood en zij zal zich opnieuw met het lichaam verenigen bij de uiteindelijke verrijzenis.
Soms blijkt de ziel onderscheiden te worden van de geest. Zo bidt de heilige Paulus dat ons "hele wezen, geest, ziel en lichaam, moge ongerept bewaard zijn bij de komst van onze Heer" 4e Concilie van Constantinopel, 10e Zitting - Canones, Sessio X - Canones (28 feb 870), 10. vert. uit Gr. (1 Tess. 5, 23). De Kerk leert dat dit onderscheid geen dualiteit in de ziel invoert. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 6 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22. § 5 "Geest" betekent dat de mens vanaf zijn schepping bestemd is voor zijn bovennatuurlijk doelen dat zijn ziel het vermogen heeft "gratuït" tot de gemeenschap met God verheven te worden. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen, Humani Generis (12 aug 1950), 26
De geestelijke traditie van de Kerk legt ook de nadruk op het hart in de Bijbelse zin van "binnenste" (Jer. 31, 33), waar de mens wel of niet voor God kiest. Vgl. Deut. 6, 5 Vgl. Jes. 29, 13 Vgl. Ez. 36, 26 Vgl. Mt. 6, 21 Vgl. Lc. 8, 15 Vgl. Rom. 5, 5