15 augustus 1997
Dankzij zijn gemeenschappelijke oorsprong vormt het menselijk geslacht een eenheid. Want God "deed heel het mensengeslacht uit één ontstaan" (Hand. 17, 26): Vgl. Tobit 8, 6
Wonderbaarlijke aanschouwing die ons het menselijk geslacht laat zien in de eenheid van zijn oorsprong in God (...); in de eenheid van zijn natuur, bij allen gelijkelijk bestaande uit een stoffelijk lichaam en een geestelijke ziel, in de eenheid van zijn onmiddellijk doel en zijn zending in de wereld; in de eenheid van zijn woonomgeving: de aarde, goederen waarvan alle mensen op grond van het natuurrecht gebruik kunnen maken om het leven te ondersteunen en te ontwikkelen; in de eenheid van zijn bovennatuurlijk doel: God zelf, op wie allen gericht moeten zijn; in de eenheid van de middelen om dat doel te bereiken; (...) in de eenheid van zijn vrijkoping die Christus voor allen tot stand heeft gebracht. Paus Pius XII, Encycliek, Over de eenheid van de menselijke maatschappij, Summi Pontificatus (20 okt 1939) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 1