De vermogens van de mens stellen hem in staat het bestaan van een persoonlijke God te kennen. Maar opdat de mens in zijn intimiteit kan binnentreden, heeft God zich aan hem willen openbaren en hem de genade willen schenken om deze openbaring te kunnen ontvangen in geloof. De bewijzen van het bestaan van God kunnen de mens niettemin voorbereiden op het geloof en hem helpen zien dat het geloof niet in strijd is met het menselijk verstand.