15 augustus 1997
Ieder schepsel heeft zijn eigen goedheid en volmaaktheid. Bij elk van de werken van de "zes dagen" wordt gezegd: "En God zag dat het goed was". "Krachtens de aard van de schepping zelf bezitten de dingen hun eigen bestaan, hun waarheid en goedheid, hun eigen wetten en orde". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 36. § 2, vert. uit Lat. De verschillende schepselen, volgens hun eigen wezen gewild, weerspiegelen op hun eigen wijze de oneindige wijsheid en goedheid van God. Daarom moet de mens de eigen goedheid van elk schepsel respecteren om een ongeordend gebruik van de dingen te vermijden, hetgeen een minachting van de Schepper is en rampzalige gevolgen met zich meebrengt voor de mens en zijn milieu.
"Naar Gods beeld geschapen" (Gen. 1, 26) geeft de mens ook gestalte aan de waarheid van zijn relatie met God door de schoonheid van zijn artistieke scheppingen. Kunst is inderdaad een uitdrukkingsvorm die eigen is aan de mens; kunst is een vrij geschonken overmaat van de innerlijke rijkdom van de mens, die het zoeken naar de levensnoodzakelijke dingen overtreft, dat bij alle levende wezens aanwezig is. Geboren uit een talent, dat de Schepper geschonken heeft en uit de inspanning van de mens zelf, is kunst een vorm van praktische wijsheid, die kennis met kunde verenigt Vgl. Wijsh. 7, 17 en zo gestalte geeft aan de authentieke werkelijkheid in een taal die door het oog of het oor gevat kan worden. Zo bezit de kunst een zekere gelijkenis met Gods scheppende activiteit, voorzover zij zich laat leiden door de waarheid en de liefde tot de werkelijkheid. Evenmin als elke andere menselijke activiteit vindt de kunst haar uiteindelijke bestemming in zichzelf; zij is gericht op, en wordt veredeld door het einddoel van de mens. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Kerst 1955, Col Cuore (24 dec 1955) Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Tot de J.O.C. te Brussel (3 sept 1950)
Als God met wijsheid schept, dan is de schepping geordend: "Maar Gij hebt alles naar maat en getal en gewicht geordend" (Wijsh. 11, 20). Geschapen in en door het eeuwig Woord, "beeld van de onzichtbare God" (Kol. 1, 15), is ze bestemd voor en gericht op de mens als beeld van God, Vgl. Gen. 1, 26 zelf geroepen tot een persoonlijke band met God. Ons verstand kan, omdat het deel heeft aan het licht van het goddelijk intellect, begrijpen wat God ons zegt door zijn schepping, Vgl. Ps. 19, 2-5 maar enkel met een grote inspanning en in een geest van nederigheid en respect ten opzichte van de Schepper en zijn werk. Vgl. Job 42, 3 Voortgekomen uit de goddelijke goedheid heeft de schepping deel aan deze goedheid. Vgl. Gen. 1, 4.10.12.18.21.31. "En God zag dat het goed was (...) zeer goed was" De schepping is immers door God gewild als een geschenk aan de mens, als een erfenis die voor hem is bestemd en aan hem is toevertrouwd. De kerk heeft herhaaldelijk moeten verdedigen dat de schepping, de materiële wereld inbegrepen, van nature goed is. Vgl. H. Paus Leo I de Grote, Aan Bisschop Turribius van Astorga, Quam laudabiliter (21 juli 447). DS 286 Vgl. 1e Concilie van Braga, Anathematismi praesertim contra Priscilianistas. DS 455-463 Vgl. 4e Concilie van Lateranen, Hfd 1. Over het Katholieke geloof, Caput 1: De fide catholica (11 nov 1215), 1 Vgl. Concilie van Florence, Decreet, Decretum pro Jacobitis. DS 1333 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 3
O Heer, neem weg van mij wat mij afwendt van U. O Heer, geef ook mij wat mij richt op U. O Heer, onttrek mijzelf aan mij en hecht mij aan U". H. Nicolaas van Flüe, Gebeden