15 augustus 1997
Wij geloven dat God de wereld heeft geschapen overeenkomstig zijn wijsheid. Vgl. Wijsh. 9, 9 Ze is niet het product van een of andere noodzaak, van een blind lot of van het toeval. Wij geloven dat ze voortkomt uit de vrije wilsbeschikking van God, die de schepselen heeft willen laten delen in zijn wezen, wijsheid en goedheid. "Want Gij hebt het heelal geschapen: door uw wil ontstond het en werd het gemaakt" (Openb. 4, 11). "Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer, en alles in wijsheid gemaakt" (Ps. 104, 24). "De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte" (Ps. 145, 9).
Wat voor buitengewoons zou het geweest zijn, als God de wereld had geschapen uit materie die tevoren bestond? Als men een menselijk vakman materiaal geeft, dan maakt hij daarvan wat hij maar wil. Gods macht wordt echter hierin zichtbaar dat Hij uit het niet schept wat Hij maar wil. H. Theofilus van Antiochië, Ad Autolycum. 2,4, vert. uit Gr.
Ik weet niet hoe jullie in mijn schoot gevormd zijn; niet ik heb jullie de levensadem geschonken, niet ik heb de bestanddelen waaruit ieder van jullie bestaat, tot een harmonisch geheel geordend, maar de Schepper van de wereld: Hij bewerkt het ontstaan van de mens, zoals Hij van alles de oorsprong is. Hij zal jullie in zijn barmhartigheid de levensadem teruggeven, omdat jullie omwille van zijn wet jezelf nu niet spaart (...). Ik smeek je, mijn kind, beschouw de hemel en de aarde met al wat ze bevatten en bedenk dat God dit alles uit het niet gemaakt heeft en dat ook het menselijk geslacht op dezelfde wijze is ontstaan (2 Makk. 7, 22-23.28).
Als God met wijsheid schept, dan is de schepping geordend: "Maar Gij hebt alles naar maat en getal en gewicht geordend" (Wijsh. 11, 20). Geschapen in en door het eeuwig Woord, "beeld van de onzichtbare God" (Kol. 1, 15), is ze bestemd voor en gericht op de mens als beeld van God, Vgl. Gen. 1, 26 zelf geroepen tot een persoonlijke band met God. Ons verstand kan, omdat het deel heeft aan het licht van het goddelijk intellect, begrijpen wat God ons zegt door zijn schepping, Vgl. Ps. 19, 2-5 maar enkel met een grote inspanning en in een geest van nederigheid en respect ten opzichte van de Schepper en zijn werk. Vgl. Job 42, 3 Voortgekomen uit de goddelijke goedheid heeft de schepping deel aan deze goedheid. Vgl. Gen. 1, 4.10.12.18.21.31. "En God zag dat het goed was (...) zeer goed was" De schepping is immers door God gewild als een geschenk aan de mens, als een erfenis die voor hem is bestemd en aan hem is toevertrouwd. De kerk heeft herhaaldelijk moeten verdedigen dat de schepping, de materiële wereld inbegrepen, van nature goed is. Vgl. H. Paus Leo I de Grote, Aan Bisschop Turribius van Astorga, Quam laudabiliter (21 juli 447). DS 286 Vgl. 1e Concilie van Braga, Anathematismi praesertim contra Priscilianistas. DS 455-463 Vgl. 4e Concilie van Lateranen, Hfd 1. Over het Katholieke geloof, Caput 1: De fide catholica (11 nov 1215), 1 Vgl. Concilie van Florence, Decreet, Decretum pro Jacobitis. DS 1333 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 3
Want alles wat bestaat hebt Gij lief en Gij verafschuwt niets van wat Gij gemaakt hebt; ja, als Gij iets gehaat hadt, zoudt Gij het niet geschapen hebben. En hoe zou iets in stand zijn gebleven, als Gij het niet gewild hadt, of hoe zou iets behouden zijn, dat door U niet was geroepen? Gij spaart echter alles, omdat het van U is, Gij Heer, die al wat leeft bemint (Wijsh. 11, 24-26).
Geen enkel schepsel heeft de oneindige macht die noodzakelijk is om "te scheppen", in de ware betekenis van het woord, d.w.z. het zijn voort te brengen en dit te geven aan wie het in het geheel niet bezat ("uit het niet" tot het bestaan te roepen). Congregatie voor de Studies, Decreet, Goedkeuring van enkele stellingen in de leer van Sint-Thomas van Aquino en voorgelegd aan de leraren in de wijsbegeerte (27 juli 1914), 24. DH 3624