15 augustus 1997
Deze bede is verbazingwekkend. Als ze alleen maar het eerste lid van de zin bevatte - "Vergeef ons onze schuld" - had ze ook stilzwijgend besloten kunnen liggen in de eerste drie beden van het gebed van de Heer; het offer van Christus vindt immers plaats "tot vergeving van de zonden". Maar onze bede zal, zoals het tweede lid van de zin ons leert, pas verhoord worden, als wij eerst aan een vereiste hebben voldaan Onze bede wordt op de toekomst gericht, ons antwoord moet eraan vooraf zijn gegaan; één woord verbindt de twee leden: "zoals" .
In een vrijmoedig vertrouwen zijn wij beginnen te bidden tot onze Vader Wij hebben Hem erom gesmeekt dat zijn naam geheiligd wordt, en daarmee hebben wij Hem gevraagd dat wij steeds meer geheiligd worden. Maar, ook al zijn wij gehuld in het doopkleed, wij zondigen onophoudelijk en keren ons onophoudelijk van God af Nu keren wij, in deze nieuwe bede, terug naar Hem, net zoals de verloren zoon, Vgl. Lc. 15, 11-32 en wij erkennen ten overstaan van Hem dat wij zondaars zijn, net zoals de tollenaar. Vgl. Lc. 18, 13 Onze bede begint met een "biecht" waarin wij tegelijk onze ellende en zijn barmhartigheid belijden. Onze hoop is vastberaden, omdat, in zijn Zoon, "onze bevrijding verzekerd is en onze zonden vergeven zijn (Kol. 1, 14). Vgl. Ef. 1, 7 Het vruchtbaar en onbetwistbaar teken van zijn vergeving vinden wij in de Sacramenten van zijn Kerk. Vgl. Mt. 26, 28 Vgl. Joh. 20, 23
Het is een huiveringwekkende gedachte dat deze overvloed aan barmhartigheid ons hart niet kan doordringen, zolang wij geen vergiffenis verleend hebben aan mensen die ons kwaad deden. De liefde is, net zoals het lichaam van Christus, ondeelbaar: wij kunnen de God die wij niet zien, niet liefhebben, als wij de broeder en de zuster die wij wel zien, niet liefhebben. Vgl. 1 Joh. 4, 20 Als wij weigeren onze broeders en zusters te vergeven, sluit ons hart zich en de hardvochtigheid ervan maakt het ondoordringbaar voor de barmhartige liefde van de Vader; in de belijdenis van onze zonde stelt ons hart zich weer open voor zijn genade.
Deze bede is zo belangrijk dat ze de enige is die de Heer opnieuw behandelt en de enige die Hij verder ontwikkelt in de Bergrede. Vgl. Mt. 5, 23-24 Vgl. Mt. 6, 14-15 Vgl. Mc. 11, 25 Deze beslissende eis van het verbondsmysterie is voor de mens onmogelijk te vervullen. Maar "alles is mogelijk voor God". (Mt. 19, 26)
Dit "zoals" komt niet alleen hier voor in het onderricht van Jezus: "Weest dus volmaakt, 'zoals' uw Vader in de hemel volmaakt is" (Mt. 5, 48); "Weest barmhartig, 'zoals' uw Vader barmhartig is" (Lc. 6, 36); "Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben, 'zoals' Ik u heb liefgehad" (Joh. 13, 34) Het is onmogelijk om het gebod van de Heer na te komen, als het hier om een uiterlijke nabootsing van het goddelijke voorbeeld betreft. Het gaat om een levendige deelname die komt "uit de grond van het hart", aan de heiligheid, aan de barmhartigheid en aan de liefde van onze God. Alleen de Geest, "door wie wij leven" (Gal. 5, 25), kan dezelfde gevoelens die in Christus Jezus waren, tot "onze eigen" gevoelens maken. Vgl. Fil. 2, 1.5 Dan wordt ook de eenheid in de vergeving mogelijk, waarbij "wij elkaar vergeven 'zoals' God ons vergeven heeft in Christus" (Ef. 4, 32).
Zo komen de woorden van de Heer over de vergeving tot leven: deze liefde die lief heeft tot het uiterste van de liefde. Vgl. Joh. 13, 1 De gelijkenis van de hardvochtige dienaar, die de bekroning vormt van het onderricht van de Heer over de kerkelijke gemeenschap, Vgl. Mt. 18, 23-35 eindigt met de volgende woorden: "Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van u handelen, die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt." Daarmee, met "van harte", staat of valt alles. Het ligt niet in onze macht gevoelens uit te schakelen en te vergeten wat ons is aangedaan; maar het hart dat zich aanbiedt aan de Heilige Geest, verandert de verwonding in medelijden en zuivert de herinnering door de belediging om te vormen tot voorspraak.
Het christelijke gebed gaat zover dat het de vijanden vergeeft. Vgl. Mt. 5, 43-44 Het vormt de leerling om door hem gelijkvormig aan zijn Meester te maken in de vergeving bereikt het christelijke gebed een hoogtepunt; de gave van het gebed kan alleen ontvangen worden in een hart dat in overeenstemming is met het goddelijke medelijden. De vergeving getuigt ook dat in onze wereld de liefde sterker is dan de zonde. De martelaren van gisteren en van vandaag, leggen dit getuigenis af van Jezus. De vergeving is de basisvoorwaarde voor de verzoening, Vgl. 2 Kor. 5, 18-21 de verzoening van de kinderen van God met hun Vader en tussen de mensen onderling. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Goddelijke Barmhartigheid, Dives in Misericordia (30 nov 1980), 14
Er bestaat geen grens en ook geen maat voor deze vergeving die in wezen goddelijk is. Vgl. Mt. 18, 21-22 Vgl. Lc. 17, 3-4 Als het gaat om beledigingen (om "zonden" volgens (Lc. 11, 4) of om "schulden" volgens (Mt. 6, 12), zijn wij in feite altijd schuldenaren: "Zorgt dat gij niemand iets schuldig zijt Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde." (Rom. 13, 8) De gemeenschap van de heilige Drie-eenheid is de bron en de maatstaf voor de waarachtigheid van elke relatie. Vgl. 1 Joh. 3, 19-24 Deze gemeenschap wordt beleefd in het gebed, vooral in de Eucharistie: Vgl. Mt. 5, 23-24
God neemt geen offer aan van iemand die in een twist verwikkeld is. Hij moet eerst van het altaar terugkeren en zich met zijn broeder verzoenen; dan kan hij met zijn gebeden ook God verzoenen Vgl. Mt. 5, 23-24 . Het grootste offer dat wij aan God kunnen brengen, is dat wij met elkaar de vrede bewaren en als broeders en zusters eendrachtig zijn, één volk, zoals Vader, Zoon en heilige Geest één zijn. H. Cyprianus van Carthago, De Dominica Oratione. 23, vert. Getijdenboek Lect. I,5,96