15 augustus 1997
In Christus en door zijn menselijke wil is de wil van de Vader op volmaakte wijze en eens voor altijd vervuld. Toen Jezus in deze wereld kwam, heeft Hij gezegd: "Hier ben Ik. Ik ben gekomen, o God om uw wil te doen" (Heb. 10, 7). Vgl. Ps. 40, 8-9 Jezus alleen kan zeggen: "Ik doe altijd wat Hem behaagt" (Joh. 8, 29). In het gebed van zijn doodsstrijd stemt Hij helemaal in met die wil: "Niet mijn wil, maar uw wil geschiede!" (Lc. 22, 42). Vgl. Joh. 4, 34 Vgl. Joh. 5, 30 Vgl. Joh. 6, 38 Daarom ook heeft Jezus "zich gegeven voor onze zonden volgens de wil van onze God en Vader" (Gal. 1, 4). "Door die wil zijn wij geheiligd, eens voor al, door het offer van het lichaam van Jezus Christus" (Heb. 10, 10).