15 augustus 1997
Door een aan de Geest ontleende gave des onderscheids moeten de Christenen onderscheid maken tussen de groei van het rijk van God en de vooruitgang van de cultuur en de samenleving waarin zij hun plichten hebben. Dit onderscheid is geen tweedeling. Dat de mens geroepen is tot het eeuwige leven, heft zijn plicht niet op om de van de Schepper ontvangen krachten en middelen aan te wenden teneinde in deze wereld de rechtvaardigheid en de vrede te dienen, maar versterkt die juist. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22.32.39.45 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 31