
15 augustus 1997
In het Nieuwe Testament kan een en hetzelfde woord, basileia, vertaald worden met "Koningschap" (aanduiding van iets abstracts), "koninkrijk" (aanduiding van iets concreets) of "heerschappij" (aanduiding van een activiteit). Het rijk Gods gaat ons vooruit. Het is naderbij gekomen in het Woord dat mensgeworden is, het wordt aangekondigd door het hele Evangelie heen en het is gekomen in de dood en verrijzenis van Christus. Het rijk Gods komt vanaf het heilige avondmaal en in de Eucharistie, het is midden onder ons. Het rijk zal komen in heerlijkheid, wanneer Christus het weer in handen zal geven van zijn Vader:
Het is ook mogelijk dat het rijk van God staat voor Christus in eigen persoon, degene die wij elke dag met onze verlangens aanroepen, wiens spoedige komst wij met ongeduld wachten. Want zoals Hij zelf onze verrijzenis is, omdat wij in Hemzelf verrijzen, zo kan evengoed het rijk Gods opgevat worden als Christus in eigen persoon, omdat wij in Hem voorbestemd zijn te heersen. H. Cyprianus van Carthago, De Dominica Oratione. 13, vert. uit Lat.
Dan komt deze bede op hetzelfde neer als het "Marana tha", de uitroep van de Geest en van de bruid: "Kom, Heer Jezus":
Zelfs wanneer dit gebed geen voorschrift zou bevatten voor een bede om de komst van het rijk, zouden wij deze kreet uit eigen beweging slaken en ons haasten onze hoop te omhelzen. Onder het altaar roepen de zielen der martelaren: "Hoelang nog, heilige en waarachtige Heerser, zult Gij het oordeel uitstellen en ons bloed niet wreken op de bewoners der aarde?" (Openb. 6, 10) Want hen zal gerechtigheid ten deel vallen op het einde der tijden. Heer, bespoedig daarom de komst van uw rijk! Tertullianus, De Oratione. 5, vert. uit Lat.
In het gebed van de Heer gaat het voornamelijk om de uiteindelijke komst van het rijk van God bij de wederkomst van Christus. Vgl. Tit. 2, 13 Maar dat verlangen ontslaat de Kerk niet van haar zending in deze wereld hier, veeleer verplicht het haar daartoe. Want vanaf het Pinksterfeest zorgt de Geest van de Heer voor de komst van het rijk door "zijn werk in deze wereld te voltooien: onze heiligmaking ten einde toe". Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Editio typica tertio emendata 2002/2008, Missale Romanum (6 okt 2008). Eucharistisch gebed IV, Altaarmissaal (NL) blz. 710; Missaal voor Zon. en Feestdagen (B), 303.
"Het koninkrijk van God is gerechtigheid, vrede en vreugde door de Heilige Geest" (Rom. 14, 17). Het einde van de tijden, waarin wij leven, is de tijd van de uitstorting van de Heilige Geest. Vanaf dat ogenblik wordt er een beslissend gevecht aangegaan tussen "het vlees" en de Geest: Vgl. Gal. 5, 16-25
Het is het kenmerk van een zuiver hart om onomwonden te zeggen: "Uw rijk kome". Want alleen hij die Paulus heeft horen zeggen: "Laat dus de zonde niet heersen in uw ster lichaam" (Rom. 6, 12) en vervolgens zichzelf in zijn handelen, denken en spreken gezuiverd heeft, zal tot God zeggen: "Uw rijk kome!". H. Cyrillus van Jeruzalem, Tweede mystagogische catechese, Catecheses Mystagogicae. 5,13, vert. uit Gr.
Door een aan de Geest ontleende gave des onderscheids moeten de Christenen onderscheid maken tussen de groei van het rijk van God en de vooruitgang van de cultuur en de samenleving waarin zij hun plichten hebben. Dit onderscheid is geen tweedeling. Dat de mens geroepen is tot het eeuwige leven, heft zijn plicht niet op om de van de Schepper ontvangen krachten en middelen aan te wenden teneinde in deze wereld de rechtvaardigheid en de vrede te dienen, maar versterkt die juist. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22.32.39.45 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 31
Deze bede wordt gedragen en verhoord in het gebed van Jezus, Vgl. Joh. 17, 17-20 dat in de Eucharistie aanwezig en werkzaam is; deze bede werpt vruchten af in het nieuwe leven volgens de zaligsprekingen. Vgl. Mt. 5, 13-16 Vgl. Mt. 6, 24 Vgl. Mt. 7, 12-13